Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
speels kind, man, vrouw, eventueel een dier;
grappenmaker, pretmaker
VD2013 online: Belgisch-Nederlands
WNT: speelvogel: In Noord-Nederland niet meer bekend.
- Grappenmaker; pretmaker; speelsch kind.
bij Kiliaan: spêl-voghel
De freubels waren heel de namiddag druk bezig met hun speelvogels.
Op het oudercontact heeft de meester wel gezegd dat Bertje een speelvogel is. Hij zou moeten leren meer opletten.
bevoegdheden die vroeger gedefederaliseerd waren, teruggeven aan de federale staat
zie ook defederalisering, herfederaliseren
“De andere partijen, waaronder dus regeringspartij MR en de andere Vlaamse fracties, neigen intussen eerder naar een herfederalisering, of bevoegdheden die opnieuw richting federale regering zouden gaan.” (DM 250116)
kon, verleden tijd van kunnen
Antw.: kunnen, kost, gekunnen.
Ik kost, gij kost, hij kost, wij kosten (en kosten me), golle kost, zij (zolle/zun) kosten
Ik kost mijn eige nimeer inhoue. (Ik kon mezelf niet meer inhouden)
“Flines, die door stadigh minnen ’t Onvermurwde hart kost winnen Van uwe Agnes” – uit De Werken van Vondel, 1674
pen die men in de grond steekt om een tent aan te spannen,
haring
< Frans: piquet: gepunt paaltje, verkleiningsvorm van pic
De term is afkomstig uit de landmeetkunde.
Antwerpen: in piket liggen (piket, in ~ liggen) = ruzie hebben
Als de tent recht staat kunnen we de piketten in de grond kloppen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.