Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
sardientje
WNT: schardijn
Schardein, znw. vr. Andere vorm voor Sardijn, waarschijnlijk onder den invloed van Schar ontstaan.
(Sardijn is een bijvorm van sardien).
Leeft vooral verder in de uitdrukking ‘t stikt ip geen scharding’ t.t.z. het steekt zo nauw niet, het komt er niet op aan.
sardientje
WNT: schardijn
Schardein, znw. vr. Andere vorm voor Sardijn, waarschijnlijk onder den invloed van Schar ontstaan.
(Sardijn is een bijvorm van sardien).
Leeft vooral verder in de uitdrukking ‘t stikt ip geen scharding’ t.t.z. het steekt zo nauw niet, het komt er niet op aan.
sardientje
WNT: schardijn
Schardein, znw. vr. Andere vorm voor Sardijn, waarschijnlijk onder den invloed van Schar ontstaan.
?— Niet algemeene benaming voor de sprot, Clupea sprattus.
Leeft vooral verder in de uitdrukking ‘t stikt ip geen scharding’ t.t.z. het steekt zo nauw niet, het komt er niet op aan.
- vrouw die altijd weet wat zeggen, vorm van ‘praatziek’ zijn (kan zowel positief als negatief zijn)
- communicatie, gepraat onder mensen
< babbeling
WNT: Modern lemma: babbeling
znw. vr., mv. babbelingen. Van Babbelen met -ing.
Thans nog als Westvlaamsch opgegeven. Babbelpraat.
“Dat baart misverstand, en brengt … maar babbeling te wege” Bekker,(1691).
Aanm. De Bo (1873) vermeldt Babbelinge ook in den zin van babbelaarster.
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1895.
Als vrouw van de bakker moest Rita veel praten met de klanten. Ja, het is dan ook wel een echte babbelienge.
Mijn bejaarde mama gaat elke maand naar Neos, een namiddag voor senioren, daar krijgt ze nog wat babbelienge.
- vrouw die altijd weet wat zeggen, vorm van ‘praatziek’ zijn (kan zowel positief als negatief zijn)
- communicatie, gepraat onder mensen
zie ook: tatergat, babbelgat, tettergat, babbeleir
< babbeling
WNT: Modern lemma: babbeling
znw. vr., mv. babbelingen. Van Babbelen met -ing.
Thans nog als Westvlaamsch opgegeven. Babbelpraat.
“Dat baart misverstand, en brengt … maar babbeling te wege” Bekker,(1691).
Aanm. De Bo (1873) vermeldt Babbelinge ook in den zin van babbelaarster.
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1895.
Als vrouw van de bakker moest Rita veel praten met de klanten. Ja, het is dan ook wel een echte babbelienge.
Mijn bejaarde mama gaat elke maand naar Neos, een namiddag voor senioren, daar krijgt ze nog wat babbelienge.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.