Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    pootjelap doen
    (uitdr.)

    voetje lichten, iemand doen struikelen door een voet voor of tussen zijn voeten te steken

    ook ‘pootjelap zetten’ en pootje lap leggen’

    Antwerpse Kempen: vessemen

    SN: pootje lappen

    Meester, hij doet mij altijd pootjelap. Ik ga het aan mijn moeder zeggen, want mijn knie is al geschaafd.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 22 Jul 2025 20:42
    1 reactie(s)

    vreemde
    (zelfst. nw., onz., het ~, geen meerv.)

    andere of verre plaats
    op de(n) vreemde: elders

    - gaat vaak met vokaalverkorting gepaard: vremde of vrimde
    - zie ook reacties bij het lemma vremde (waar het woord de betekenis van ‘vreemdeling’, ‘allochtoon’ heeft): van de(n) vremde, in de(n) vremde (met oude datiefvormen van het lidwoord; cf. in den beginne)

    Een TT in eigen dorp is altijd plezant. Het moet niet voortdurend “op de vreemde” zijn. (forum.mountainbike.be/viewtopic.php?t=41541…)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 22 Jul 2025 17:50
    1 reactie(s)

    vremde
    (zn. m. ~n)

    vreemdeling

    West- Vlaanderen “vremde zijn van iets”: iets niet kennen of niet weten

    Antwerpen: “ieverans vremd zijn”: ergens de weg niet kennen, “in de vremde”: in het buitenland, van de vremde zijn: van verreweg

    meervoud: vremde of vremden (zie voorbeelden)

    vergelijk Duits “fremd”

    In Kortrijk zijn der heel wat vremde!

    In het begin dat we hier woonden, waren we vremden van alles.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 22 Jul 2025 17:47
    2 reactie(s)

    trunten
    (ww. trunte, getrunt)

    de flauwerik uithangen

    vnw:
    •niet opschieten, treuzelen, dralen
    •zeuren, jengelen

    Ge moet zo niet zitten trunten, ’t is maar een klein wondje.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 22 Jul 2025 17:34
    0 reactie(s)

    trunte
    (de ~ (v.), ~n)

    iemand die gedurig sip, treurig kijkt

    vnw: trut, futloze vrouw, zeurkous

    < Bij De Bo (1873):
    TRUNTE
    v. Hetzelfde als Trutte, Bij ’t grauw gebruikelijk.
    - Dochter, vrouw, even als trutte, doch met dit verschil dat trutte een gedacht van ondeugd bevat en afkeer verwekt, daar integendeel eene trunte deugdzaam is, maar vreesachtig en besluiteloos van karakter, anders gezeid eene kwene. (… )
    Eene die kleenmoedig en talmachtig te werke gaat, en bij de minste moeilijkheden of hinderpalen klaagt en kriept.
    “Eene verdrietige, onverdragelijke trunte.”

    zie ook truntaard, truntepater

    Zie die trunte, het is weer niks goed aan dat eten.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 22 Jul 2025 17:32
    4 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.