Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    souderen
    (ww.soudeerde, gesoudeerd)

    uitspraak: soedéren;
    solderen
    dicht maken, aaneen voegen

    De oorspronkelijke Nederlandse vorm is souderen. De vorm solderen bleef beperkt tot de oostelijke dialecten. Elders was het hoogstens boekentaal, maar vanaf het eind van de 17e eeuw lijkt men souderen te beschouwen als een slordige of vulgaire uitspraak en komt de oostelijke vorm solderen op, wellicht mede onder invloed van Kiliaans woordenboeken en de daar sterk op gebaseerde 18e-eeuwse woordenboeken. (bron: M. Philippa e.a. Etym. Woordenb. van het Ned.)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Hetzelfde als solderen
    Ontleend aan Oudfrans solder uit Latijn solidare. Daarnaast vroeger soudeeren, met de Nederlandse ontwikkeling van ol tot ou.
    Stukken metaal aaneenhechten met behulp van een laagje gesmolten metaal of metaalalliage.
    Op desen zarck hadde Apelles ghesoudeert aldore brede vaeschen van finen goude. Brabant, 1515

    zie ook souduur, soudeerbout, soudeervet, soudeersel, soudering, voorsouderen, soudeerdraad, soudeernaad

    Klik op de afbeelding
    Eric Archer soldering a MeeBlip 6 - MeeBlip build session, Austin, TX, 2010-10-17

    De as van dat vliegwieltje is afgebroken. Zou onze Frans dat niet kunnen souderen?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 22 Oct 2017 17:21
    6 reactie(s)

    palto
    (de ~ (m.), 's)

    overjas, mantel

    < Frans paletot <ontleend aan Middelengels paltok; verdere herkomst is onzeker
    - overgenomen in diverse talen: Russich ??, Duits, Albanees, Turks …

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: paletot
    (uitgesproken als in het Frans), znw. vr., mv. -s. In de 19de eeuw overgenomen uit frans paletot; in ouderen vorm palletot, palletoc enz., dat samenhangt met nederl. paltrok. Ook in andere talen in gebruik.

    Van Dale 2005:
    paletot
    de (m.); -s; paletotje
    (1866) < Frans paletot
    1. korte overjas, korte mantel

    ook in West-Vlaanderen, Mechelen
    wordt niet gebezigd in Antwerpen

    Mijn palto hangt aan de kapstok.

    Provincie Oost-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 22 Oct 2017 17:20
    4 reactie(s)

    afbieden
    (ww.)

    afdingen

    standaardtaal in België

    Van Dale 2015 online: BE

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: afbieden
    bedr. st. ww. Uit af en bieden. Alleen in het Zuiden.
    1. Af in den zin van vermindering. Afdingen.
    ”Ik mag toch wel afbieden!” … ”Nee, dat mag je niet, je staat hier niet op de markt,” Roothaert Dr. Vlimmen (1936).

    Ze vroegen 200 euro voor die kast, maar ik heb nog kunnen afbieden tot 120.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 22 Oct 2017 17:19
    1 reactie(s)

    krapuul
    (de (m.) ~s, ~pulen, ~pullen)

    naast gespuis ook: schoft, smeerlap, gemene kerel

    < Frans crapule

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Crapuul, Krapuul (1798), gespuis; gemeen volk; janhagel.
    - “De Vlaamsche jongens, die met zwoegen den kost moeten verdienen, het zoogezegd krapuul” De West-Vlaming 1930
    - “Het was nu al veertien dagen dat hij zaagde over dien travó en ze zag hem nog liever onder haar oogen morsdood vallen dan hem naar den travó laten te gaan met al dat krapul”. Walschap(1941). (zie ook: travo, werken in den ~)

    " … ik vind het ook schandalig maar ik vind het nog belachelijker dat iedereen nu doet alsof dat alle Club supporters krapuuls zijn, er zijn nog voorbeelden: … (wzl.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 22 Oct 2017 17:17
    0 reactie(s)

    appeltrot
    (de ~ (m.), ~ten)

    appelmoes, appelspijs

    regio: in de streek van Geraardsbergen en Oost-Vlaanderen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: trot: znw. m.
    1. Weeke, brijachtige massa.
    a. In den vorm trot en trut, Joos (1900-1904), (Teirlinck) voor: vruchtenmoes, inz. appelmoes.

    Appeltrot met beuling, dat is lekker eten.

    Regio Vlaamse Ardennen
    Bewerking door de Bon op 22 Oct 2017 17:15
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.