Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    wipschieten
    (ww. alleen infinitief)

    vogelschieten

    Van Dale: wip­schie­ten

    al­leen on­be­paal­de wijs
    BE; sport vo­gel­schie­ten

    Hij is koning geworden bij het wipschieten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 17 Feb 2018 17:28
    0 reactie(s)

    wipzaag
    (de ~ (v.), ~en)

    decoupeerzaag

    Van Dale 2014 online: toegevoegd in 2007

    Ryobi RJS 720 - 2017-01-19 (1)

    Om in bochten te zagen, heeft men een wipzaag nodig.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 17 Feb 2018 16:33
    1 reactie(s)

    wip
    (de ~ (v.), ~pen)

    lange staak voor het gaai- of vogelschieten

    “Wip, hooge houten staak aan welks bovenste einde eene prang is met houten vogelen er opgestoken, naar welke men met kruis- of handboog schiet”, Schuermans (1865-1870).

    Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands

    Klik op de afbeelding
    Staande wip
    Staande wip

    zie ook: wipschieting

    De wip staat reeds gereed voor het boogschieten deze namiddag.

    Ge hebt een staande wip of een liggende wip.

    Klik op de afbeelding
    Schieten op de liggende wip
    Liggende wip

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 17 Feb 2018 16:19
    1 reactie(s)

    wijzaard
    (de ~, (m.), ~en)

    (verouderd in Nederland)
    een wijze, een wijs persoon, een dieperik
    een brave man

    WNT: wijsaard: Wijsgeer, philosoof. Nog in Vlaams-België.
    Cleanthes, die groote wijzaerd, leefde eertijds gerustelick van zijn handen en daghelickschen arbeyd. De Brune, Bank. (1657).
    Aristoteles, de groote wijzaard. Gezelle (Jubileum-ed.) (1866).
    Free zat als een gedaagden wijsaard, met de handen aan zijn kaken, voorovergebogen en hij zegde niets meer. Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).

    “De beide boerendochters luisterden ademloos naar die boeiende verhalen en in stilte zagen zij tegen Marzelien op als tegen een àlwetenden wijzaard, die wonderen kon verrichten.” (Cyriel Buysse, Uleken, 1926)

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 17 Feb 2018 15:25
    1 reactie(s)

    wijzaard
    (de ~, (m.), ~en)

    (verouderd in Nederland)
    een wijze, een wijs persoon, een dieperik
    een brave man

    WNT: wijsaard: Wijsgeer, philosoof. Nog in Vlaams-België.
    Cleanthes, die groote wijzaerd, leefde eertijds gerustelick van zijn handen en daghelickschen arbeyd. De Brune, Bank. (1657).
    Aristoteles, de groote wijzaard. Gezelle (Jubileum-ed.) (1866).
    Free zat als een gedaagden wijsaard, met de handen aan zijn kaken, voorovergebogen en hij zegde niets meer. Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).

    Een wijzaard is het toonbeeld van een geslaagd menselijk leven.

    De wijzaard in de zon, op zijn stoeltje tegen de gevel, geniet heimelijk van het passerend vrouwelijk schoon.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 17 Feb 2018 15:11
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.