Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
kegelvrucht van een denneboom, een mastentop
WNT: Denappel. Gewestelijk in Zuid-Nederland.
Met doppen wörren de stoven aangemaakt, Cornelissen-Vervliet (1899)
We moeten een paar zakken hebben want we gaan doppen rapen.
Van Dale 2014 online: gewestelijk
WNT: < dop
Tol, inzonderheid priktol of taatstol. In Zuid-Nederland, vooral in Brabant en Limburg, ook te Antwerpen.
Met een dop spelen dat was heel stoer vroeger. Zeker als meisjes em sneller en langer konden laten draaien.
een persoon waarvan men zegt " da’s een specialleke "
Iemand die (en daarom niet altijd in negatieve zin) heel wat op z’n palmares heeft.
ook in de Kempen: ne patee (m.), pateeke (vr. en kind)
Van Dale 2016 online: deugniet: BE
Mijn neef was in z’n jonge jaren nogal een pateeke, die draaide er zijn hand niet voor om om de hele nacht van discotheek naar discotheek te zwalpen, in alle uithoeken van’t land, daarna sloeg ie een paar redbulls achterover (ik hoor het hem nog zeggen: daar krijg je echt vleugels van!) en ging effenaf door naar z’n werk.
Meestal meisje of vrouw die nooit voor haar mening zal uitkomen. Een plat, mak iemand.
De dochter van Fons is nogal een pateeke.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.