Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
als uitzendkracht, tijdelijk
andere betekenissen van interim
Hij werkte interim als postbediende.
tijdelijke werkkracht
Van Dale 2018 online: BE
andere betekenissen van interim
zie ook interimarbeid; interimbureau; interimcontract, interimkantoor; interimbedrijf
Tijdens de vakantie werken veel studenten als interim aan de kust.
uitzendbureau, interimbureau
Van Dale 2018 online: BE
Ik ga naar het interimkantoor om een vakantiejob te zoeken.
roodvonk, of een andere (kinder)ziekte met rode uitslag en koorts
etymologie: De ziekten roodvonk en rodehond worden beide gekenmerkt door rode vlekken; vandaar het rood als eerste deel van de benamingen. De naam roodvonk is voor het eerst in 1672 genoteerd. Het lijkt een samenstelling van rood en vonk: de naam zou dan iets betekenen als ‘ziekte die wordt gekenmerkt door rode, vurige vlekjes’. Maar deze herkomst is schijn: in werkelijkheid is roodvonk een verbastering van ‘roodhond’, de oorspronkelijke vorm van rodehond. Roodhond is al in 1567 aangetroffen, en roodvont, een tussenvorm tussen roodhond en roodvonk, werd in 1694 opgeschreven. In dialecten duiden roodvonk en rodehond nog steeds dezelfde ziekten aan.
Maar waar komt nu de benaming roodhond/rodehond vandaan? Wat heeft de ziekte met een hond te maken? Helemaal niets: het tweede deel van de naam is een verbastering van Middelnederlands ‘hune’ en zestiende-eeuws Nederlands ‘huin’, onzuiverheid, drek, verwant met Oudengels hún onzuiverheid en Middelnederfrankisch hunen ‘puist’. Omdat hune/huin in de zeventiende eeuw een verouderd woord was dat niet meer werd begrepen, verving men het door allerlei gelijkluidende woorden die wél bekend waren. De twee varianten roodvonk en rodehond hebben de tand des tijds overleefd. Andere varianten zijn verdwenen, namelijk roodgrond, roodhout, roodjonk, rookjook (van jeuken) en rodekoorts. (Nicoline van der Sijs)
Van Dale online: rodehond:
1. een op mazelen lijkende maar lichtere besmettelijke ziekte;
= rubeola, rubella
2. in de tropen een huidziekte
3. niet algemeen: roodvonk
Paulientje kan niet naar de crèche want ze heeft de rodehond.
uitspraak: zjannet
iemand die verwijfd is, ook pejoratief voor homofiel;
Van Dale: janet
de (v.); -ten·
(Belgisch-Nederlands, spreektaal) homoseksueel
Onze tegenstanders zijn een stel jeannetten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.