Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
frut is de term voor een steenproduct in Antwerpen voor vloeren, aanrechten, badkamers, etc .
Veel toegepast in de jaren 1900 – 1930 (Berchem) soms met mozaïek. Ook veelvuldig in de wederopbouwjaren. Tegenwoordig gewild designproduct. Vroeger ook wel granito nu terrazzo genoemd.
Samenstelling: gemalen marmerkorrels van diverse afmetingen samen met weinig zand (gemalen marmer) en cement. Wordt aardvochtig verwerkt en gerold met een zware vloerrol totdat de cement bovenkomt. Overtollige cementpap wordt weggehaald.
Na uitharding geschuurd en gepolijst. Tot 1880 gemaakt met kalk in Italie door uitvinding van portlandcement (Belgisch) nu vrijwel altijd met cement als bindmiddel.
Weinig bedrijven die dit oude ambacht nog uitoefenen dikwijls oud-Italianen.
In Nederland is nog een vereniging van terrazzowerkers ondergebracht bij NOA.
ook in Lier en omgeving
zie andere betekenis van frut
Deze vloer is gemaakt van Frut.
gebrande cichoreiwortel: koffievervanger of toegevoegd aan koffie
Ons ma voegde bij de koffie steeds een lepeltje frut en een snuifje cacao.
zie andere betekenis van frut
< frut is hier een uitspraakvariant van frit, zoals in ‘hij wult’ (hij wilt)
zie andere betekenis van frut
Voor mij een grote zak frut.
bepaald soort charcuterie, een zuurdere vorm van kop, met minder gelei gemaakt
ook kipkap of hurre genoemd
zie andere betekenis van frut
Alleen bij die beenhouwer verkopen ze nog échte frut.
spotnaam voor de Gazet van Antwerpen, een dagblad
< zn. (Belgisch-Nedelands dialectisch) ‘puin, (slacht)afval’; (BN) ‘bijnaam voor de Gazet van Antwerpen’
In de betekenis ‘slachtafval; gemalen hoofdvlees, gehakt; grof puin, gruzelementen; koffieprut’ uitsluitend Zuid-Nederlands dialectisch. Daarnaast in het BN algemeen bekend als bijnaam voor de Gazet van Antwerpen, oorspronkelijk als scheldnaam in het citaat ‘Frut is uwen naam en als Frut zult ge sterven’ (24 juni 1892; dagblad Het Laatste Nieuws).
De herkomst van het oorspronkelijke dialectwoord is onduidelijk, vergelijk ook prut. De Gazet van Antwerpen verscheen vanaf 1891; genoemde in Het Laatste Nieuws gegeven spotnaam was onderdeel van een wederzijde hetze tussen beide concurrenten. De hetze is voorbij, maar de naam Frut is nog steeds overbekend, en wordt inmiddels door de krant zelf als geuzennaam gebruikt voor een bepaalde vaste rubriek. (bron: M. Philippa e.a.)
vgl. Belang, ’t ~
zie andere betekenis van frut
Elke dag lees ik de frut.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.