Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
groene selder
Van Dale: soepselder
zelfstandig naamwoord • de m • g.mv.toegevoegd in 2010
BE bleekselderie
vormvariant soepselderie, soepselderij
“In vergelijking met de snijselder, heeft groene selder (met holle steel) minder stelen. Hij is iets minder winterhard. Rond Antwerpen en Mechelen is dit de groene, zeer courante soepselder.” (mijntuin.org)
“Soepselder om te gebruiken bij mosselen, het trekken van een bouillon, het koken van kreeftjes, of gewoon in de soep.” (steloy.be)
“De groene selder of zoals mijn ouders en grootouders het beter verwoordden: de soepselder.”
Van Dale 2016 online: BE
ook: de trappers verliezen (trappers, de ~ verliezen)
“Mannen redeneren over het algemeen logischer dan vrouwen, zo werd gezegd, maar Hannelore vond dat ze nu toch wel duidelijk de trappers kwijt waren.” Pier Aspe, de Zevende Kamer
“Met deze uitzonderlijke temperaturen lijkt de natuur even de trappers kwijt te zijn.” (uit een blog)
klimplant die in Nederland haagwinde of klokwinde (Calystegia sepium) wordt genoemd.
Een courante volksbenaming voor het onkruid ‘hagewinde’ is ‘pispotjes’.
klimplant die in Nederland haagwinde of klokwinde (Calystegia sepium) wordt genoemd.
Een courante volksbenaming voor het onkruid ‘hagewinde’ is ‘pispotjes’.
klimplant die in Nederland haagwinde of klokwinde (Calystegia sepium) wordt genoemd.
Een courante volksbenaming voor het onkruid ‘hagewinde’ is ‘pispotjes’.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.