Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
prutser, knoeier
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Blijkbaar verwant met Foef. In Zuid-Nederland.
Foefelaar, knoeier (Cornelissen-Vervliet); Slecht of morsig werk leveren, knoeien, morsen.
ook in de Kempen
zie foefelen
Die foefelaar is aan mijn auto aan ’t werken geweest en mijn handrem werkt helemaal niet meer.
> andere betekenis van foefelen
iets verbergen, ergens instoppen (soms heimelijk, soms onhandig, …)
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Blijkbaar verwant met Foef. In Zuid-Nederland: Vlug of handig ergens instoppen; moffelen.
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands spreektaal
vergelijk: wegfoefelen; infoefelen; tussenfoefelen
Foefelt dat deken er maar goed tussen anders lig ik vannacht bloot.
Foefelt dat briefke maar in uw spaarpot.
En ondertussen had hij die gestolen juwelen al ergens weggefoefeld natuurlijk.
> andere betekenis van foefelen
- knoeien, prutsen
- frauderen, sjoemelen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: foefelen
1. Bedriegelijk te werk gaan, vooral bij het spel.
“Ik kan niet begrijpen hoedat hij altijd wint, hij moet er onder fo?felen. In kiezingen wordt er dikwijls gefo?feld”, Cornelissen-Vervliet (1899)
2. Slecht of morsig werk leveren, knoeien, morsen.
“Die onbehendige werkman is bezig met foefelen. Een schoolkind foefelt als het kladden maakt in ’t schrijven, De Bo (1873).
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands spreektaal
zie ook foefelaar
Als ge nog veel foefelt aan uwen otto is hij straks helemaal naar de knoppen.
We hebben wat gefoefeld met de belastingen.
> andere betekenis van foefelen
het gefoefel (foefelen): geknoei, heimelijk gedoe, gepruts, …
vgl. foefelare
Die foefelarij met de peer van Pollentier is niets vergeleken met de fraude in de witteboordcriminaliteit.
Ik ben de foefelarijen van de politiekers zo beu als kou pap (pap, beu als kou ~).
Delcroix is weer eens de koning van de foefelarij. Deze keer met facturen van het Belgisch paviljoen op de expo van Shanghai. De witteboordcrimineel!
zie lek mijn lippe
’k Zien gisteren no De Karmeliet gewist in de Langestroate en ’t was van lek m`n liptje wi!
(Ik ben gisteren naar de Karmeliet geweest in de Langestraat en het was verdomd lekker hoor!)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.