Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Van Dale 2005, bij afzien:
“4. leren doen door te kijken naar een persoon die erin bedreven is, syn. afkijken: iemand een kunst, de geheimen van een kunst afzien; -(gew. ongemerkt bespieden).”
Volgens mij is het niet ‘iemand afzien’, maar stiekem afzien hoe iemand iets doet. Bv: slim trucske he, dat heb ik afgezien van de loodgieter toen die de lek hier herstelde.
Hedendaagse voorbeelden heb ik ook niet gevonden.
Blijkbaar zijn/waren er verschillende betekenissen.
Bij Cornelissen (Kempen)
- Aftappen op flesschen of stoopen. Bier aftrekken. Ik zal da’ stuk wijn morgen aftrekken. Hoeveul flesschen zijnder afgetrokken?
Bij Joos, Waasch idioticon (1900)
- Het bier aftrekken, het bier van het vat waar het op gedreven en gegist heeft, op een ander vat laten loopen.
In de context zou ik het wel verstaan, maar ik zeg eerder ‘aanpakken’.
Is dit geen SN? Het woord staat in het ANW en Wikiwoordenboek.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.