Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door Georges Grootjans

    a
    (bezitt. adj. 2pe)

    uitspraak in Antwerpen: klik op de luidspreker (of het puzzelstukje)

    uw (van u)

    deze vorm komt van uw, dat gediftongeerd werd tot ouw (de Brabantse vorm) wat in Antwerpen weer monoftongeerd is tot een aa-klank

    zie ook ou

    >WK<

    Dat zijn a woorden. Dat hebt gij gezegd.
    Dat is awen auto.
    Dat is awe man.
    Dat is a kind.
    Dat is a vrouw.

    > andere betekenis van a

    Regio Antwerpen
    Bewerking door Georges Grootjans op 03 Mar 2025 08:38
    2 reactie(s)

    a
    (voegwoord)

    uitspraak in Antwerpen: klik op de luidspreker (of het puzzelstukje)

    1) als, indien: voorwaardelijk (ook in West-Vlaanderen)
    2) dat, vooraf begeleid door een vz., bw, e.a.
    3) of

    Zie ook reacties

    1) A we gaan schilderen, plakken we eerst alles af wat we kunnen ondersmossen.

    A ge komt, brengt dan eens wat boes mee, ik betaal a da terug.

    A ’t da moet en a ’t da beter is, dan doen we dat.

    2) Tegen a ge aankomt van die lange autoreis, zullen we zorgen dat er ne warme maaltijd klaarstaat. Gene breugheliaanse maar toch ene waar ge genoeg mee gaat hebben.

    Vermits a we niet op reis gaan, kunnen we toch een louncheset voor op ’t terras kopen?

    Telkens a ’k ik aan iemand specifiek denk, kom ik die persoon tegen.

    3) Kunt ge is naar de klein zien a ze al wakker is.

    A ’t het ons uitkomt? Efkes in onze agenda zien dan.

    > andere betekenis van a

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door Georges Grootjans op 03 Mar 2025 08:35
    9 reactie(s)

    a
    (bezitt. adj. 2pe)

    uitspraak in Antwerpen: klik op de luidspreker (of het puzzelstukje)

    uw (van u)

    deze vorm komt van uw, dat gediftongeerd werd tot ouw (de Brabantse vorm) wat in Antwerpen weer monoftongeerd is tot een aa-klank

    zie ook ou

    Dat zijn a woorden. Dat hebt gij gezegd.
    Dat is awen auto.
    Dat is awe man.
    Dat is a kind.
    Dat is a vrouw.

    > andere betekenis van a

    Regio Antwerpen
    Bewerking door Georges Grootjans op 03 Mar 2025 08:34
    2 reactie(s)

    fietsgerief
    (zn. o.; geen mv.)

    fietsuitrusting

    zie gerief

    Achter haar, op het grote raam, prijkt het logo van Peloton de Paris. In die Mechelse ‘bicycle bar’ kun je fietsgerief kopen en koffie drinken. (demorgen.be)

    “Ze zullen aan hun fiets kunnen sleutelen en nieuw fietsgerief en gadgets kunnen kopen”, vertelt De Wit (CD&V). (vrt.be)

    Af en toe krijg je nog een tip mee over hoe je het beste met je fietsgerief omgaat, handig. (hln.be)

    Je fietsgerief past perfect in de lockers. Bovendien kan iedere fietser gebruik maken van douches en omkleedruimtes om zich op te frissen. (post-x.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 03 Mar 2025 07:30
    0 reactie(s)

    gerief
    (het ~ (o.), geen mv.)

    1. gereedschap, uitrusting, gerei, spullen
    eetgerief; eet- en drinkgerief; drinkgerief; fietsgerief; huisgerief, kantoorgerief, kampeergerief, kappersgerief; kookgerief, keukengerief, knutselgerief, kuisgerief, naaigerief, rookgerief; scheergerief, schildersgerief, schoolgerief, schrijfgerief, slaapgerief, sportgerief, strandgerief; tekengerief, toiletgerief, tuingerief, turngerief, visgerief, zwemgerief,…

    DS2015 geen standaardtaal
    taaladvies.net: standaardtaal in België

    zie ook goed gerief; schoon gerief; gerief, dat is een ~

    2. mannelijke geslachtsdelen

    Van Dale online: gerief: (1376-1400 ‘genot, voordeel, winst’)
    etymologie onzeker, wel te verbinden met Middelnederlands r?ve (mild, overvloedig)
    > BE be­no­digd­he­den: ge­rei
    ook als twee­de lid in sa­men­stel­lin­gen als de vol­gen­de, waar­in het eer­ste lid een han­de­ling of een werk­ter­rein noemt:
    bakgerief, borduurgerief, bouwgerief, douchegerief, hengelgerief, kampeergerief, klimgerief, rookgerief, voetbalgerief, werkgerief, zitgerief

    1. Ik zal mijn gerief pakken om uwen band te plakken.
    Doet dat computergerief eens van de tafel af, we gaan eten.

    1. Politie vindt gerief voor plantage (Turnhout) – De Standaard

    2. Zijn broek spant zodanig dat je duidelijk zijn gerief ziet zitten.

    Goed gerief moet onder een afdak hangen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 03 Mar 2025 07:25
    12 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.