Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
huilen, janken, wenen, schreeuwen
etym: onomatopee-isch van blaten; het geluid voortgebracht door een schaap
In prov. Antw. ww.: bleite, blètte, geblèt
uitdrukking: oog, dat is om een ~ uit te bleiten, gebleit
Van Dale: blèten blètte, heeft geblèt; nevenvorm van blaten
1. niet algemeen blaten
2. BE; informeel; m.n. van kinderen schreien, huilen
uitspraak met zware e
Mijn lief heeft het afgemaakt (afmaken) en ik heb een hele week zitten bleiten.
Onze Louis bleit niet als hij moet gaan slapen.
’k Hem geblet is een lieke van de Strangers.
vnw: blaar
Van Dale: blein
< 1287 ‘blaar, puist’ ~ Oudengels blegen, grondbetekenis ‘zwellen’
1. bleintje
met bloed belopen striem
a lange blaar
b niet algemeen blaar
zie ook verzamellemma geneeskunde
Toen mijn vinger geklemd geraakte, kwam er een ‘bleine’ op.
> andere betekenis van blein
felbrandende zon
vnw: in de blakke zon: in volle zonlicht, onbeschermd
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: blak
bnw. Hd. blach. Gewoonlijk beschouwd als een bijvorm van vlak
Thans vooral in de zuidelijke gewesten. Effen, bloot, kaal; inzonderheid van een landstreek waar het oog ver reikt.
“De akkers liggen blak en bloot als de oegst geweerd is”, De Bo (1873).
zie ook flakke zon
’K heb ne zonnesteek opgelopen door in de blakke zon te lopen.
blank, onder water
effen, egaal door het water (een kelder, een kamer, een straat enz.)
Van Dale 2015 online: gewestelijk
vnw: blak liggen: blank liggen, onder water staan
Het had zo hard gegoten dat de straat blak stond.
De kelder stond blak met rioolwater.
> andere betekenis van blak
vlak, open, vol
uitspraakvariant: blek
vnw: vlak, effen (van velden)
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Modern lemma: blak
bnw. Hd. blach. Gewoonlijk beschouwd als een bijvorm van vlak.
Daar waait geen bries — ’t is blak op zee, Ten Kate (1850).
NL: Blakstil: waarnaast bladstil, volkomen stil (op zee)
”De wimpel hing druipend neer; weldra werd het blakstil”, V. Lennep (1850)
in Vlaanderen: Open
dikwijls als bepaling van gesteldheid bij een werkwoord.
In Noord-Vlaanderen is de streek blak (open)en bloot: Toen wij op den heuvel waren, lag de stad blak en bloot voor ons: De Bo (1873)
Zie ook: blak en bloot, blakke, ten ~ komen, blakke zon
Die chocolat zal nogal smelten in de blakke zon.
Zonder bescherming moet ge niet in de blakke zon lopen of liggen.
> andere betekenis van blak
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.