Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
het koud hebben, ook kou(d) krijgen
analoog warm hebben, krijgen
vnw: kou hebben: het koud hebben, kou lijden
< Frans: avoir froid
Taaladvies.net: Het is niet duidelijk of we ‘ik heb kou(d)’ tot de standaardtaal in België kunnen rekenen. Standaardtaal in het hele taalgebied is in elk geval ik heb ‘het’ koud.
Van Dale: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
DS2015 geen standaardtaal
Ik heb kou, doet ’t raam eens dicht.
Als ge kou krijgt, moet ge een trui aandoen.
student die op kot verblijft
zie ook verzamellemma koterij
Als ge nog een kot zoekt, kijkt dan eens op www.kotstudent.com
hospita die studentenkamers verhuurt
zie ook verzamellemma koterij
Toen ik op kot zat had ik gelukkig een ruimdenkende kotmadam.
(Kleine) gebouwen bij (meestal achter) een huis, zoals schuur, duivenkot, wasruimte, buitentoilet …
vnw: koterijen (mv.): geïmproviseerde bijgebouwtjes, schuurtjes achter een woning
Van Dale 1995: gewestelijk
Van Dale online 2017: BE;
ongunstig; voornamelijk meervoud
1. verzameling onaanzienlijke huisjes
2. de bijgebouwtjes naast een huis of hoeve
zie ook schrijf- en uitspraakvariant koterie
zie ook Vlaamse koterij
We wonen in een oud boerderijtje met veel koterij achter de woning.
“U weze dus gewaarschuwd, Nederlandse lezers: de zetel van mijn grootmoeder zal nooit een fauteuil worden, en de koterij van mijn grootvader nooit een aanbouw.” (Ann De Craemer DM 30/05/14)
De wereldberoemde Nederlandse architect Rem Koolhaas werkt aan een boek over België. Nee, niet over de Belgische koterijen en fermettes. Over de kunst van het compromis, want daar zijn Belgische politici jarenlang meesters in geweest, vindt Koolhaas. (deredactie.be)
“Breek de koterij onverwijld af”: nieuw toeristisch onthaalgebouw aan het Steen in Antwerpen oogst bergen kritiek (vrt.be)
> andere betekenis van koterij
iemand die kotert (koteren); peuteraar; oppoker
ook fig.
Al die jaren bleef hij ook in de SP met een gekrijte keu rondlopen. Als loyaal partijspeler, zeker, maar soms ook als lastige koteraar. (knack.be)
Seg koteraar, stopt eens met heel den tijd in uw neus te zitten pulken. We zijn aan ’t eten hé.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.