Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door Georges Grootjans

    kou hebben
    (uitdr.)

    het koud hebben, ook kou(d) krijgen
    analoog warm hebben, krijgen

    vnw: kou hebben: het koud hebben, kou lijden

    < Frans: avoir froid

    Taaladvies.net: Het is niet duidelijk of we ‘ik heb kou(d)’ tot de standaardtaal in België kunnen rekenen. Standaardtaal in het hele taalgebied is in elk geval ik heb ‘het’ koud.
    Van Dale: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
    DS2015 geen standaardtaal

    Ik heb kou, doet ’t raam eens dicht.
    Als ge kou krijgt, moet ge een trui aandoen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 08 Jun 2023 06:44
    7 reactie(s)

    kotstudent
    (zn. m., ~en)

    student die op kot verblijft

    vnw

    zie ook verzamellemma koterij

    Als ge nog een kot zoekt, kijkt dan eens op www.kotstudent.com

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 08 Jun 2023 06:43
    0 reactie(s)

    kotmadam
    (de ~ (v.), ~men)

    hospita die studentenkamers verhuurt

    vnw

    zie ook verzamellemma koterij

    Toen ik op kot zat had ik gelukkig een ruimdenkende kotmadam.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 08 Jun 2023 06:43
    0 reactie(s)

    koterij
    (de ~ (v.), ~en)

    (Kleine) gebouwen bij (meestal achter) een huis, zoals schuur, duivenkot, wasruimte, buitentoilet …

    vnw: koterijen (mv.): geïmproviseerde bijgebouwtjes, schuurtjes achter een woning

    Van Dale 1995: gewestelijk
    Van Dale online 2017: BE;
    on­gun­stig; voornamelijk meer­voud
    1. ver­za­me­ling on­aan­zien­lij­ke huis­jes
    2. de bij­ge­bouw­tjes naast een huis of hoe­ve

    zie ook schrijf- en uitspraakvariant koterie
    zie ook Vlaamse koterij

    We wonen in een oud boerderijtje met veel koterij achter de woning.

    “U weze dus gewaarschuwd, Nederlandse lezers: de zetel van mijn grootmoeder zal nooit een fauteuil worden, en de koterij van mijn grootvader nooit een aanbouw.” (Ann De Craemer DM 30/05/14)

    De wereldberoemde Nederlandse architect Rem Koolhaas werkt aan een boek over België. Nee, niet over de Belgische koterijen en fermettes. Over de kunst van het compromis, want daar zijn Belgische politici jarenlang meesters in geweest, vindt Koolhaas. (deredactie.be)

    “Breek de koterij onverwijld af”: nieuw toeristisch onthaalgebouw aan het Steen in Antwerpen oogst bergen kritiek (vrt.be)

    > andere betekenis van koterij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 08 Jun 2023 06:42
    9 reactie(s)

    koteraar
    (zn. m.; ~s)

    iemand die kotert (koteren); peuteraar; oppoker

    ook fig.

    Al die jaren bleef hij ook in de SP met een gekrijte keu rondlopen. Als loyaal partijspeler, zeker, maar soms ook als lastige koteraar. (knack.be)

    Seg koteraar, stopt eens met heel den tijd in uw neus te zitten pulken. We zijn aan ’t eten hé.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 07 Jun 2023 06:07
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.