Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
voortdurend, onophoudend
zie ook alsan
Ik moet deze namiddag nog een hele bundel prei reinigen en dan diepvriezen. Ik ga olsanvoorts moeten doen, want om 15 h moet ik bij de tandarts zijn.
- veel en onophoudend praten tijdens een discussie
- mondvol
regio Lier
Als men in discussie is met iemand en die persoon praat zonder ophouden, dan wordt er gezegd dat die persoon klapt (klappen) met een bakkesvol.
Tegen hem kunt ge niet veel zeggen, die heeft altijd een bakkesvol.
zie ook verzamellemma Vlaamse TV
“Pascalleke, voor mij een dagschotel!” (oneliner uit de televisiereeks F.C. De Kampioenen)
Hij mag voortaan zoveel dagschotels drinken als hij wil. (Rik Van Cauwelaert is met vakantie). door Karl van den Broeck. (knack.be)
Dagschotel drinken na potje padel in Mijn Gedacht. Brasserie Mijn Gedacht in Emblem is volop bezig met de aanleg van vier padelterreinen. (gva.be)
Die avond werden er nog veel “dagschotels” gedronken met alle gevolgen van dien, zondag in Beerzel zullen we op alcohol fietsen ipv spaghetti! (blogspot.com)
vnw: onomstotelijk, onweerlegbaar
Zuidnederlands Woordenboek (Walter Declerck – 1981): Onomstotelijk, onweerlegbaar, onwrikbaar.
Dat er bij de meest recente aanval in Syrië chemische wapens in het spel zijn, lijkt bijna onomstootbaar vast te staan. (vrt.be)
Een ietwat plechtige opsomming die de indruk wekt dat het verhaal compleet en onomstootbaar is. (demorgen.be)
Het enige dat ontbreekt, is onomstootbaar dna-bewijs en daarom durven de wetenschappers niet te zeggen dat ze 100 procent zeker zijn. (standaard.be)
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
vnw: domkop, dwaas, naïeveling
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Modern lemma: onnozelaar
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
“De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop”, Conscience
Van Dale
onnozelaar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
zie ook grappigaard
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.