Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Ik zou van het lemma ‘scheerlings’ maken wat in VD95 als gewestelijk genoteerd staat. Ik denk dat het in heel Vlaanderen gebruikt wordt.
Ja, een e die als een lange aa uitgesproken wordt. ’k Weet niet, ik zeg maar wat.
Zou het met de uitspraak te maken hebben:
d’aarfst
d’aarfgenoam
d’aargernis (v.)
d’aarfvaajant
maar den eezel
anderzijds: dat is den aargste (ergste) van allemoal
Ik heb mijne kop gebroken over nog uitzonderingen en in dezelfde categorie kunt ge spreken over d’erfgenaam ipv den erfgenaam. Niet dat dat laatste verkeerd is, maar het eerste wordt zeker ook gebruikt (Antw.):
Hij is d’erfgenaam van den ezel.
Ook: Hij is d’erfvijand van d’erfgenaam van den ezel.
Is het omdat er zo weinig mannelijke er-woorden zijn? (niet-man.: erf, ervaring, erfenis, ergernis,…)
DD, gij zijt ermee begonnen, gij moogt het nu uitleggen…
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.