Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wim De Vilder deed het gisteren in het nieuws weer: Hij gebruikte “gerust zijn op” (de standaardtaal in NL) i.p.v. “gerust zijn in” (standaardtaal in B). Het is toch de vrt en niet de nrt?
vervoegt dat ook zoals in het W-VL?
Gaat ge mee? Abajaak (a bha ja ik ga mee)
Gaat het regenen. Abajaat (a ba ja ’t gaat regenen)
Gaat ze weg? Abajaas (a ba ja ze gaat weg)
enz.
Of is het altijd abajaak?
Ja, wij zeggen ook: colle aan uwe-n-ol. Maar Grytolle gaf een goed voorbeeld met het verkleinwoord. Ik zou zeggen:
De kat heeft precies jeuk aan heur holleke.
De vraag is waar die n bijhoort:
mijnen (h)ol of mijne nol
den (h)ol of de nol
vuilen (h)ol of vuile nol
’t Is moeilijk om een voorbeeld te vinden van een zinnige zin zonder lidwoord of bezittelijk voornaamwoord of bijvoeglijk naamwoord, maar misschien deez:
Wiens (h)ol? of Wiens nol? (Normaal zouden we eerder zeggen Wie zijne(n) (n)ol?)
Wat voor (h)ol? of Wat voor nol?
gazelles is toch met een s?
Of sirenes?
Of sonates?
En vrouwelijke beroepen zoals: Secretaresses? Advocates?…
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.