Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
14- tot 16-jarige leden van Belgische sportverenigingen
vr: scholiere
ANW: in België
In den atletiek zit onze Jonas bij de scholieren.
slabbetje < Fr. bavette (baver = kwijlen)
West-Vlaanderen: bavette
Antwerpen: bavet, bavetteke
ANW: in België
Doe maar een bavet aan, als ge gaat beginnen smossen met uw eten.
Ai nee, Sofian heeft nog maar net verse kleerkes aan en ge zijt zijn bavet vergeten aandoen.
schoensmeer
ANW: in België
Maar allez, ge gebruikt toch gene zwarte blink voor bruine schoenen!! Bezie nu!
Het is niks met uwe blink! (= uw methode deugt niet, het lukt u evenmin)
spijbelen
zie ook haagschool doen, brossen, haag, achter de ~ lopen, haagloper
ANW: in België
De moord op de Oostenrijkse aartshertog Frans Ferdinand op 28 juni 1914 in de Bosnische hoofdstad vormde de opmaat tot de Eerste Wereldoorlog. Voor een twaalfjarige knaap, in het Franse Saint-Maur-sur-Marne, betekende de mobilizatie daarentegen niet meer dan het begin van een lange vakantie. De kleine Raymond Radiguet kon nu ongehinderd lezen en hoefde niet langer zijn La Princesse de Clèves onder een wiskundeboek te verstoppen. Al vaker had hij haagschool gehouden in gezelschap van Madame de La Fayette. (De Standaard, 1995)
Als blink op de bavet of de dikoor van haagschool houdende scholieren scholier in het nieuwe groene boekje staan, komt dat doordat drie Vlaamse taalkundigen ermee hebben ingestemd. (De Standaard, 1996)
Vroeger, toen ik in de Hoge School zat, heb ik toch verschillende keren haagschool gehouden. En plezant dat dat was.
spijbelen
zie ook brossen, haag, achter de ~ lopen, haagloper, haagschool houden
Ons dochter kwam thuis met een afwezigheidsbriefje van de directeur, ze heeft weer haagschool gedaan!
spijbelen
zie ook haagschool doen, brossen, haag, achter de ~ lopen, haagloper
De moord op de Oostenrijkse aartshertog Frans Ferdinand op 28 juni 1914 in de Bosnische hoofdstad vormde de opmaat tot de Eerste Wereldoorlog. Voor een twaalfjarige knaap, in het Franse Saint-Maur-sur-Marne, betekende de mobilizatie daarentegen niet meer dan het begin van een lange vakantie. De kleine Raymond Radiguet kon nu ongehinderd lezen en hoefde niet langer zijn La Princesse de Clèves onder een wiskundeboek te verstoppen. Al vaker had hij haagschool gehouden in gezelschap van Madame de La Fayette. (De Standaard, 1995)
Als blink op de bavet of de dikoor van haagschool houdende scholieren scholier in het nieuwe groene boekje staan, komt dat doordat drie Vlaamse taalkundigen ermee hebben ingestemd. (De Standaard, 1996)
Vroeger, toen ik in de Hoge School zat, heb ik toch verschillende keren haagschool gehouden. En plezant dat dat was.
zin, lust, trek
Dit woord werd door Radio 1 in Vlaanderen uitverkozen tot mooiste Nederlandstalige woord.
goesting hebben voor, in, naar, achter iets
uitdr.:
ook: goeste (W-Vl)
(1653) < (Oud-Fr.) gost = smaak + ing
zie ook: begoest (op)
- poel, moerassig gebied, water en/of gracht in een veengebied
- gedroogde veengrond, turf
WNT:
Inzonderheid de kleine met hoog, stug gras begroeide bulten op weilanden en met stug gras begroeide veengrond
Als men van Herenthout naar Berlaar rijdt, rijdt men over de Hullebrug. De hulle is het water waarover de brug gebouwd is en loopt door een veenrijk gebied. Naast de hulle staat al eeuwen de hulleboerderij, waar men vroeger zakken met hulle kon kopen om ’s winters het huis te verwarmen.
turf, gedroogd veen dat dient als brandstof
nu nog in de betekenis van kolen voor een kolenkachel, steenkool
zie ook: hoelle, oe(i)le, oelen, hullen
ook regio Mechelen
WNT:
”Uitstekende groep van bijeenstaande dingen”(DE BO (1873)), hoopje.
- Inzonderheid de kleine met hoog, stug gras begroeide bulten op weilanden en met stug gras begroeide veengrond.
Ik zal eens hulle op de hullestoof doen.
Al deppend met een stuk brood de resten en de jus uit de pan te eten.
zie ook opsoppen
SN: deppen
’T lètste reske in de pan moogs-te waal soppe.
Het laatste restje uit de pan mag je er wel met een stukje brood uitdeppen.
Frituurpan
Ketel of pot waarin men olie of vet doet om gerechten te fituren
We moete d’ olie in de fritketel dringend is vervange.
werkloosheidsuitkering, stempelgeld
zie ook: dop, doppen, dop, aan den ~ zijn, doplokaal, dopper, dopkaart, beroepsdopper
WNT: herkomst onbekend
Werkloosheidsuitkeering – uit 1975-’76, de clerck i.v.
Het dopgeld komt in het begin van de maand, enkele dagen nadat de dopkaart binnengebracht is.
werkloze die dopgeld trekt, die een werkoosheidsvergoeding ontvangt
zie ook: dop, doppen, dop, aan den ~ zijn, doplokaal, dopgeld, dopkaart, beroepsdopper
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
WNT: herkomst onbekend
iemand die dopt, werkloze – uit 1975-’76, ook van de verb. aan den dop zijn, geraken e.d., verder de clerck i.v.
Het is moeilijk om alle doppers aan de juiste job te helpen.
werkloze die dopgeld trekt, die een werkoosheidsvergoeding ontvangt
zie ook: dop, doppen, dop, aan den ~ zijn, doplokaal, dopgeld, dopkaart, beroepsdopper
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
WNT: herkomst onbekend
iemand die dopt, werkloze
uit 1975-’76, ook van de verb. aan den dop zijn, geraken e.d., verder de clerck i.v.
Het is moeilijk om alle doppers aan de juiste job te helpen.
werkloos zijn, aan den dop staan
zie ook: dop, doppen, doplokaal, dopper, dopgeld, dopkaart
WNT: herkomst onbekend
Uit 1975-’76, aan den dop zijn, geraken e.d., de clerck i.v.
Er zijn van die mensen die al jaren aan den dop zijn, dat kan toch niet dat die geen werk vinden? Het zijn echte beroepsdoppers.
ruimte waar je een stempel voor je werkeloosheidsuitkering kunt bekomen
zie ook: dop, doppen, dop, aan den ~ zijn, dopper, dopgeld, dopkaart, beroepsdopper
WNT: herkomst onbekend
lokaal waar men zijn arbeids- of stempelkaart kan laten afteekenen of afstempelen; Zie voor voorb. uit 1975-’76, de clerck i.v.
Ikzelve zag eruit als de eeuwige student, die nooit zijn diploma haalt maar zich wel ieder jaar opnieuw inschrijft in een alweer andere studierichting die linea recta naar het doplokaal leidt en de hardwerkende Vlaming op kosten jaagt. (Louis van Dievel)
‘On de deure van ’n doplokaal, in ’n lange rij, sto ne joenge gast, te wachte tottem zijne stempel krij’… (De Strangers, den dopper)
werkloos zijn, aan den dop staan
zie ook: dop, doppen, doplokaal, dopper, dopgeld, dopkaart
WNT: herkomst onbekend
Werkloosheidsuitkeering; ook: instantie die de uitkeeringen aan werkloozen verzorgt; lokaal waar men zijn arbeids- of stempelkaart kan laten afteekenen of afstempelen; abstr. ook: het laten afteekenen of stempelen van zijn arbeids- of stempelkaart. Zie voor voorb. uit 1975-’76, ook van de verb. aan den dop zijn, geraken e.d., verder de clerck i.v.
Er zijn van die mensen die al jaren aan den dop zijn, dat kan toch niet dat die geen werk vinden? Het zijn echte beroepsdoppers.
werkloosheidsuitkering, werkloos zijn
zie ook: doppen, dop, aan den ~ zijn, doplokaal, dopper, dopgeld, dopkaart, beroepsdopper
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
WNT: herkomst onbekend
Werkloosheidsuitkeering; ook: instantie die de uitkeeringen aan werkloozen verzorgt; lokaal waar men zijn arbeids- of stempelkaart kan laten afteekenen of afstempelen; abstr. ook: het laten afteekenen of stempelen van zijn arbeids- of stempelkaart. Zie voor voorb. uit 1975-’76, ook van de verb. aan den dop zijn, geraken e.d., verder de clerck i.v.
Ik vind helemaal geen werk, ik zit al een jaar aan den dop.
stempelen
zie ook: dop, dop, aan den ~ zijn, doplokaal, dopper, dopgeld, dopkaart, beroepsdopper
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal: zich als werkloze gaan aanmelden, werkloos zijn
WNT: herkomst onbekend
In Vl.-België: zijn arbeids- of stempelkaart laten afteekenen of laten afstempelen; werkloos zijn, steun trekken; volgens de clerck (1981)
Met deze job moet ik niet meer gaan doppen.
afdokken, betalen
variant is: neerblekken, blekken
gebruik, zie ook:
1) in het kaartspel: troef blekken = troef afleggen
2) Iemand afblekken: iemand voor zijn en zelf met de eer gaan lopen
Als hij de weddenschap verliest, zal hij moeten afblekken.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.