Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    Recente wijzigingen

    De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed RSS

    #88291

    nestel, zijne ~ afdraaien
    (uitdr.)

    zich te pletter werken

    zie varianten bij nikkel, zijne ~ afdraaien

    Er was veel werk aan de winkel zodat hij zijnen nestel nogal heeft moeten afdraaien.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 06 Jun 2015 19:15
    0 reactie(s)

    #88292

    brandraam
    (het ~, ~ramen)

    glas-in-lood raam, overwegend in katholieke kerken, maar ook wel in andere gebouwen

    zie ook brandglasraam, brandglas

    VD 2014 online: voorlopig toegevoegd in 2011

    brandramen worden vervaardigd door gebrandschilderde stukken glas met lood met elkaar te verbinden

    Bikschote heeft een nieuwe dorpsvlag . “Deze vlag is een moderne versie van het Bikschootse wapenschild dat men kan terugvinden in het brandraam van onze kerk”, vertelt Eddy Vanacker. “Door de contouren van een wapenschild te gebruiken werd de link behouden met het brandraam en de oorloggeschiedenis van het dorp.” (knack.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jun 2015 19:11
    1 reactie(s)

    #88293

    taren
    (ww., taarde, getaard)

    insmeren met taar, teren

    zie ook intaren

    Hij heeft vandaag het hekken getaard.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 19:00
    2 reactie(s)

    #88294

    intaren
    (ww., taarde in, ingetaard)

    insmeren met taar, teren

    zie ook taren

    Vandaag is het goei weer om het tuinhuis in te taren.

    Het hekken is helemaal ingetaard.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 18:59
    0 reactie(s)

    #88295

    taren
    (ww., taarde, getaard)

    insmeren met taar, teren

    zie ook intaren

    Hij heeft vandaag het hekken getaard.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 18:58
    2 reactie(s)

    #88296

    teren
    (ww., teerde, geteerd)

    verteren

    VD online: gewestelijk

    Ik heb nog geen honger, die maaltijd van deze middag is nog aan ’t teren.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 18:55
    0 reactie(s)

    #88297

    zeurg
    (de ~ (m.), ~en)

    Zorg, afkorting van zorgstoel
    luie comfortabele zetel voor 1 persoon, die al of niet verstelbaar is om te relaxen, relaxzetel, zitbank

    uitspraak tweemaal doffe e: zeureg: [r?ç] /z.er.ech/

    Voor zijn verjaardag kreeg vader een nieuwe zerreg.

    Ik ben weer in slaap gevallen in de zeureg. (Goele)

    Tis begore weer veu in auwe zeurg te zitte zalle menneke!

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 06 Jun 2015 18:27
    12 reactie(s)

    #88298

    gemeentenamen (Antwerpen)

    Hieronder staan de Antwerpse dorps– en stadsnamen zoals ze door de eigen inwoners genoemd worden:

    officiele naam – lokale naam

    Aartselaar – Eusselor/Eusseler
    Achterbroek – ‘t Aachterbroek
    Antwerpen – Aantwaarpe
    Arendonk – Oarendoenk
    Baarle-Hertog – Boal
    Balen – Boal
    Beerse – Beirs (/Beis)
    Beerzel – Bjaezel
    Bell – Bell
    Berendrecht – Bendrecht
    Berchem – Baarchoem
    Berlaar – Balder
    Bevel – Beivel
    Blaasveld – Blausveld
    Boechout – Boechoat
    Bonheiden – Beunnààn
    Booischot – Busschot
    Boom – Boeëm
    Borgerhout – Beurgerout
    Bornem – Beurm
    Borsbeek – Beusbeek
    Bouwel – Bowel, Beuwel, Huirtuit staase (statie)
    Brecht – Bracht
    Breendonk – Briëndoenk
    Brasschaat – Bresschoat
    Broechem – Broechem
    Burcht – Burcht
    Dessel – Dessel
    Deurne – Duire
    Duffel – Duffel
    Edegem – Eigoem
    Eikevliet – Aak, ook wel Akevliet, Akervliet
    Eindhout – Eindert, Endert
    Ekeren – Eikere
    Emblem – Emmele
    Essen – Esse
    Geel – Geel, Geil
    Geel-Larem – Lerm
    Gestel – Gestel
    Gierle – Giel
    Grasheide – Gèshaa
    Grobbendonk – Grobbedoenk
    Hallaar – Halder
    Halle – Al
    Heffen – Effe
    Heide – Eide
    Heindonk – Aandoenk
    Heist-op-den-Berg – Hest (ook wel Hest-oep-den-Berg, Hest-oep-t-heupke)
    Hemiksem – Aemisse
    Herentals – Hertals
    Herenthout – Huirtuit (etymologie: 1186, “Herenholts” = “bos van haagbeuken”
    Herselt – Hessel
    Hingene – Inge
    Hoboken – Obbokke
    Hoevenen – Oevere
    Hombeek – Oembeik
    Hoogstraten – Oeëgstroate
    Hove – Oof
    Hulshout – Hilset
    Itegem – Ietegoem
    Kalfort – Kallefuët
    Kalmthout – Kalmtout
    Kapellen – Kapelle
    Kasterlee – Kastel
    Kessel – Kessel
    Klein-Vorst – Klaa-Veust
    Klein-Willebroek – Klaai-Willebroek
    Koningshooikt – Jut, Jöt
    Kontich – Kontech
    Leest – Liëst
    Lichtaart – Lichtert
    Lier – Liër
    Liezele – Liezel
    Lille – Lil
    Lillo – Lullo
    Lint – Lent
    Lippelo – Luppeloeë
    Loenhout – Loenet
    Maria-ter-Heide – d’Aaj, Polygoon, Pollegom
    Mariekerke – Moarekerk
    Massenhoven – Massenove
    Mechelen – Mechele
    Meer – Meir
    Meerhout – Merret
    Meerle – Miël
    Merksem – Maarksoem
    Merksplas – Merreblos
    Minderhout – Minderout, Minderaat
    Mol – Mol
    Morkhoven – Meurkoven
    Mortsel – Meutsel
    Niel – Niel
    Nieuwmoer – de Nimoer
    Nijlen – Naale
    Noorderwijk – Nodderwaak
    Oelegem – Uilegoem
    Oevel – Oevel
    Olen – Oeëlen
    Olmen – Olme
    Onze-Lieve-Vrouw-Waver – Wauver
    Oorderen – Oeëtere (verdwenen ivm haven)
    Oostmalle – Mal (ook wel Oeëstmal)
    Oosterweel – Eusterwiël (verdwenen ivm haven)
    Oppuurs – Oppuus
    Oud-Turnhout – Oud-Turnout
    Poederlee – Peujel, Poejel
    Polygoon – Pollegom, Maria-ter-Heide
    Poppel – Poppel
    Postel – Possel
    Pulderbos – Pulderbos
    Pulle – Pul
    Putte arr. Antwerpen – Put
    Putte arr. Mechelen – Put (centrum) of Pit (gehuchten)
    Puurs – Puus
    Ramsel – Romsel
    Ranst – Raanst
    Ravels – Roavels
    Reet – Riët
    Retie – Ree’jie
    Rijkevorsel – Veussel
    Rijmenam – Ramenam
    Ruisbroek – Roaisbroek
    Rumst – Rimst
    ’s Gravenwezel – Wezel
    Schelle – Schel
    Schilde – Schil
    Schoten – Schoeëte
    Schriek – Schriek
    Sint-Amands – Sintemaans
    Sint-Anneke – Sint-Anneke
    Sint-Antonius – Sint-Teunnes
    Sint-Job-in’t-Goor – Sindjob
    Sint-Katelijne-Waver – Katelaane (ook wel Katelaane Wauver)
    Sint-Lenaarts – Sintelènnes
    Stabroek – Stoabroek
    Ten Aart – Den Oait
    Terhagen – Traag
    Tielen – Tiele
    Tisselt – Tisselt
    Tongerlo – Toengel
    Turnhout – Turnout
    Varendonk – Veurrendoenk
    Veerle – Vei’l
    Viersel – Viesel
    Vlimmeren – Vlimmere
    Vorselaar – Veusseleir
    Vorst – Veust
    Vosselaar – Vosselèr
    Vremde – Vrempt
    Waarloos – Woarloeës
    Walem – Waalm
    Wechelderzande – Wechel
    Weelde – Weld
    Weert – de Waert
    Westerlo – Westel
    Westmalle – Westmal
    Westmeerbeek – Mjorbeik
    Wiekevorst – Wiekeveust
    Wijnegem – Waenegoem
    Wildert – de Wildert
    Willebroek – Willebroek
    Wilmarsdonk – Wilmersdoenk (verdwenen ivm haven)
    Wilrijk – Wildrèk
    Winkelom-Heide – Haaj
    Wintham – Wintam
    Wommelgem – Oemmelegoem
    Wortel – Weuttel
    Wuustwezel – Wezel
    Zandhoven – Zaandove
    Zandvliet – Zaanflit
    Zevendonk – Zevendoenk
    Zoerle-Parwijs – Zuul
    Zoersel – Zoeësel
    Zondereigen – Zondereige
    Zwijndrecht – Zwindrecht

    probeer deze lijst alfabetisch te houden

    Bronnen:
    RND (Reeks Nederlandse Dialectatlassen), delen Antwerpen; Vlaamsch Brabant; Klein-Brabant; Noord-Oost-Vlaanderen en Zeeuwsch-Vlaanderen.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 18:14
    14 reactie(s)

    #88299

    gemeentenamen (Antwerpen)

    Hieronder staan de Antwerpse dorps– en stadsnamen zoals ze door de eigen inwoners genoemd worden:

    officiele naam – lokale naam

    Aartselaar – Eusselor/Eusseler
    Achterbroek – ‘t Aachterbroek
    Antwerpen – Aantwaarpe
    Arendonk – Oarendoenk
    Baarle-Hertog – Boal
    Balen – Boal
    Beerse – Beirs (/Beis)
    Beerzel – Bjaezel
    Bell – Bell
    Berendrecht – Bendrecht
    Berchem – Baarchoem
    Berlaar – Balder
    Bevel – Beivel
    Blaasveld – Blausveld
    Boechout – Boechoat
    Bonheiden – Beunnààn
    Booischot – Busschot
    Boom – Boeëm
    Borgerhout – Beurgerout
    Bornem – Beurm
    Borsbeek – Beusbeek
    Bouwel – Bowel, Beuwel, Huirtuit staase (statie)
    Brecht – Bracht
    Breendonk – Briëndoenk
    Brasschaat – Bresschoat
    Broechem – Broechem
    Burcht – Burcht
    Dessel – Dessel
    Deurne – Duire
    Duffel – Duffel
    Edegem – Eigoem
    Eikevliet – Aak, ook wel Akevliet, Akervliet
    Eindhout – Eindert, Endert
    Ekeren – Eikere
    Emblem – Emmele
    Essen – Esse
    Geel – Geel, Geil
    Geel-Larem – Lerm
    Gestel – Gestel
    Gierle – Giel
    Grasheide – Gèshaa
    Grobbendonk – Grobbedoenk
    Hallaar – Halder
    Halle – Al
    Heffen – Effe
    Heide – Eide
    Heindonk – Aandoenk
    Heist-op-den-Berg – Hest (ook wel Hest-oep-den-Berg, Hest-oep-t-heupke)
    Hemiksem – Aemisse
    Herentals – Hertals
    Herenthout – Huirtuit (etymologie: 1186, “Herenholts” = “bos van haagbeuken”
    Herselt – Hessel
    Hingene – Inge
    Hoboken – Obbokke
    Hoevenen – Oevere
    Hombeek – Oembeik
    Hoogstraten – Oeëgstroate
    Hove – Oof
    Hulshout – Hilset
    Itegem – Ietegoem
    Kalfort – Kallefuët
    Kalmthout – Kalmtout
    Kapellen – Kapelle
    Kasterlee – Kastel
    Kessel – Kessel
    Klein-Vorst – Klaa-Veust
    Klein-Willebroek – Klaai-Willebroek
    Koningshooikt – Jut, Jöt
    Kontich – Kontech
    Leest – Liëst
    Lichtaart – Lichtert
    Lier – Liër
    Liezele – Liezel
    Lille – Lil
    Lillo – Lullo
    Lint – Lent
    Lippelo – Luppeloeë
    Loenhout – Loenet
    Maria-ter-Heide – d’Aaj
    Mariekerke – Moarekerk
    Massenhoven – Massenove
    Mechelen – Mechele
    Meer – Meir
    Meerhout – Merret
    Meerle – Miël
    Merksem – Maarksoem
    Merksplas – Merreblos
    Minderhout – Minderout, Minderaat
    Mol – Mol
    Morkhoven – Meurkoven
    Mortsel – Meutsel
    Niel – Niel
    Nieuwmoer – de Nimoer
    Nijlen – Naale
    Noorderwijk – Nodderwaak
    Oelegem – Uilegoem
    Oevel – Oevel
    Olen – Oeëlen
    Olmen – Olme
    Onze-Lieve-Vrouw-Waver – Wauver
    Oorderen – Oeëtere (verdwenen ivm haven)
    Oostmalle – Mal (ook wel Oeëstmal)
    Oosterweel – Eusterwiël (verdwenen ivm haven)
    Oppuurs – Oppuus
    Oud-Turnhout – Oud-Turnout
    Poederlee – Peujel, Poejel
    Polygoon – Pollegom
    Poppel – Poppel
    Postel – Possel
    Pulderbos – Pulderbos
    Pulle – Pul
    Putte arr. Antwerpen – Put
    Putte arr. Mechelen – Put (centrum) of Pit (gehuchten)
    Puurs – Puus
    Ramsel – Romsel
    Ranst – Raanst
    Ravels – Roavels
    Reet – Riët
    Retie – Ree’jie
    Rijkevorsel – Veussel
    Rijmenam – Ramenam
    Ruisbroek – Roaisbroek
    Rumst – Rimst
    ’s Gravenwezel – Wezel
    Schelle – Schel
    Schilde – Schil
    Schoten – Schoeëte
    Schriek – Schriek
    Sint-Amands – Sintemaans
    Sint-Anneke – Sint-Anneke
    Sint-Antonius – Sint-Teunnes
    Sint-Job-in’t-Goor – Sindjob
    Sint-Katelijne-Waver – Katelaane (ook wel Katelaane Wauver)
    Sint-Lenaarts – Sintelènnes
    Stabroek – Stoabroek
    Ten Aart – Den Oait
    Terhagen – Traag
    Tielen – Tiele
    Tisselt – Tisselt
    Tongerlo – Toengel
    Turnhout – Turnout
    Varendonk – Veurrendoenk
    Veerle – Vei’l
    Viersel – Viesel
    Vlimmeren – Vlimmere
    Vorselaar – Veusseleir
    Vorst – Veust
    Vosselaar – Vosselèr
    Vremde – Vrempt
    Waarloos – Woarloeës
    Walem – Waalm
    Wechelderzande – Wechel
    Weelde – Weld
    Weert – de Waert
    Westerlo – Westel
    Westmalle – Westmal
    Westmeerbeek – Mjorbeik
    Wiekevorst – Wiekeveust
    Wijnegem – Waenegoem
    Wildert – de Wildert
    Willebroek – Willebroek
    Wilmarsdonk – Wilmersdoenk (verdwenen ivm haven)
    Wilrijk – Wildrèk
    Winkelom-Heide – Haaj
    Wintham – Wintam
    Wommelgem – Oemmelegoem
    Wortel – Weuttel
    Wuustwezel – Wezel
    Zandhoven – Zaandove
    Zandvliet – Zaanflit
    Zevendonk – Zevendoenk
    Zoerle-Parwijs – Zuul
    Zoersel – Zoeësel
    Zondereigen – Zondereige
    Zwijndrecht – Zwindrecht

    probeer deze lijst alfabetisch te houden

    Bronnen:
    RND (Reeks Nederlandse Dialectatlassen), delen Antwerpen; Vlaamsch Brabant; Klein-Brabant; Noord-Oost-Vlaanderen en Zeeuwsch-Vlaanderen.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 18:11
    14 reactie(s)

    #88300

    schoe
    (de ~ (m.), ~s)

    schoen
    ook handschoe wordt zo gebruikt
    meestal in het mv. in gebruik

    uitspraak sch: sg en sj

    zie ook schoelint

    MNW: Schoe: oorsprong skuo > scoe > schoe: schoen is het mv. van schoe, en vgl. hantschoe. De oorspronkelijke vorm schoe is tot in de 17de en 18de eeuw naast schoen blijven bestaan. Zoo nog heden in Zuidndl.; (De Bo 998) ook tal van samenstellingen ald.
    VMNW: scoe: vroegste attestatie in Z.-Nl.: Limburg 1240
    WNT: Schoen: Mnl. scoen. De voor het enkelv. in gebruik gekomen meerv. vorm van schoe (gewestelijk nog in gebruik)

    ook in West-Vlaanderen

    Nog rap mijn schoes aandoen en we zijn weg!

    Shoe, hebt gij mijn schoes gezien?

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 18:08
    4 reactie(s)

    #88301

    brolkoord
    (het ~, ~en)

    Een houwtouw, een badgedrager, een nekriempje

    dialect Gent: brolkuurde

    Ziet hem daar lopen, wat heeft den diene allemaal aan zijn brolkoord hangen? Het is precies of hij zijn zakken heeft leeggemaakt en het allemaal rond zijne nek heeft hangen.

    Regio Gent
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 18:07
    0 reactie(s)

    #88302

    zorgen
    (zn.)

    zorg, medische hulp
    zie ook intensieve zorgen

    > Fr. soins (médicaux): (medische) verzorging

    vrttaal mail meldt: Zorgen behoort volgens Taaladvies.net tot de standaardtaal in België. In het algemeen Nederlands is het enkelvoud zorg gebruikelijk.

    DS2015 standaardtaal

    VD online: zorg > mv. zorgen: Belgisch-Nederlands, in ’t meervoud
    synoniem: verpleging

    De dokter kwam ter plekke en heeft de eerste zorgen toegediend vooraleer het slachtoffer naar het ziekenhuis overgebracht werd.

    “Waar eindigen palliatieve zorgen en begint euthanasie? (standaardtaal in België)” Taaladvies.net

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 18:05
    1 reactie(s)

    #88303

    kapstok
    (zn. m. -ken)

    Empty Container Handler of ECH;
    een kapstok is in havenjargon een rijdende kraan die lege containers verplaatst, stapelt of aflaadt. De container wordt in de lengte vastgezet tussen de grijparm van de kraan. Hij hangt dan als het ware aan een kapstok.

    “Werken met een kapstok: hoe kan het nog veiliger?

    Hieronder zetten we nog eens de belangrijkste bepalingen op een rijtje om het werken met een Empty Container Handler (ECH, kapstok) veiliger te maken. (…)
    Alle kapstokken moeten ook voorzien zijn van een signalisatiesysteem dat aanduidt of de container(s) vergrendeld is (zijn)." (cepa.be)

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 06 Jun 2015 17:58
    0 reactie(s)

    #88304

    goezie
    (de ~ (m.), ~s)

    holle beitel, slagguts of dopbeitel

    WNT: putten: gereedschap in de klompenmakerij.
    Een stuk hout uithollen met een hollen beitel, zoodat een klomp ontstaat. In Z.-Nederl.
    Putten (in de blokmakerij). De bewerking wordt verricht met de goezie, Volk en Taal 7, 20 (1894).
    Putten, Met de goes bewerken (bij blokmakers), corn.-vervl.

    Om de eerste aanzet voor een passende holte te maken gebruikt de blokmaker een goezie.

    Regio Waasland
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 17:47
    1 reactie(s)

    #88305

    goezie
    (de ~ (m.), ~s)

    holle beitel, slagguts of dopbeitel

    WNT: putten: gereedschap in de klompenmakerij.
    Een stuk hout uithollen met een hollen beitel, zoodat een klomp ontstaat. In Z.-Nederl.
    Putten (in de blokmakerij). De bewerking wordt verricht met de goezie, Volk en Taal 7, 20 (1894).
    Putten, Met de goes bewerken (bij blokmakers), corn.-vervl.

    Om de eerste aanzet voor een passende holte te maken gebruikt de blokmaker een goezie.

    Regio Waasland
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 17:47
    1 reactie(s)

    #88306

    kapstok
    (zn. m. -ken)

    Empty Container Handler of ECH;
    een kapstok is in havenjargon een rijdende kraan die lege containers verplaatst, stapelt of aflaadt. De container wordt in de lengte vastgezet tussen de grijparm van de kraan. Hij hangt dan als het ware aan een kapstok.

    “Werken met een kapstok: hoe kan het nog veiliger?
    Hieronder zetten we nog eens de belangrijkste bepalingen op een rijtje om het werken met een Empty Container Handler (ECH, kapstok) veiliger te maken. (…)

    Alle kapstokken moeten ook voorzien zijn van een signalisatiesysteem dat aanduidt of de container(s) vergrendeld is (zijn)." (cepa.be)

    Regio Antwerpen
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 17:45
    0 reactie(s)

    #88307

    zeurg
    (de ~ (m.), ~en)

    Zorg, afkorting van zorgstoel
    luie comfortabele zetel voor 1 persoon, die al of niet verstelbaar is om te relaxen, relaxzetel, zitbank

    uitspraak tweemaal doffe e: zeureg: [r?ç] /z.er.ech/

    Voor zijne verjaardag kreeg vader een nieuwe zeurg.

    Ik ben weer in slaap gevallen in de zeureg. (Goele)

    Tis begore weer veu in auwe zeurg te zitte zalle menneke!

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 17:43
    12 reactie(s)

    #88308

    zeurg
    (de ~ (m.), ~en)

    Zorg, afkorting van zorgstoel
    luie comfortabele zetel voor 1 persoon, die al of niet verstelbaar is om te relaxen, relaxzetel, zitbank

    uitspraak tweemaal doffe e: zeureg: [r?ç] /z.er.ech/

    Voor zijne verjaardag kreeg vader een nieuwe zeurg.

    Ik ben weer in slaap gevallen in de zeureg. (Goele)

    Tis begore weer veu in auwe zeurg te zitte zalle menneke!

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 17:43
    12 reactie(s)

    #88309

    zeurg
    (de ~ (m.), ~en)

    Zorg, afkorting van zorgstoel
    luie comfortabele zetel voor 1 persoon, die al of niet verstelbaar is om te relaxen, relaxzetel, zitbank

    uitspraak tweemaal doffe e: zeureg: [r?ç] /z.er.ech/

    Voor zijne verjaardag kreeg vader een nieuwe zeurg.

    Ik ben weer in slaap gevallen in de zeureg. (Goele)

    Tis begore weer veu in auwe zeurg te zitte zalle menneke!

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 17:43
    12 reactie(s)

    #88310

    zorg
    (de ~ (m.), geen mv.)

    relaxzetel voor 1 persoon
    afkorting van zorgstoel

    zie zeurg

    ’s Avonds tv zien vanuit mijnen zorg is toch zalig…

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 06 Jun 2015 17:42
    0 reactie(s)

    Meer...

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.