Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    Recente wijzigingen

    De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed RSS

    #5671

    eierbloem
    (zn. vr. ~en)

    primula

    <a href=“https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Primula_veris_090510.jpg”>Primula veris 090510

    uitspraak in de Kempen: arebloem

    Cornelissen P.J., & Vervliet J.B. (1899-1903). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen):
    eierbloĚm, eierblom (uitspr. eirə-), znw., v. – Sleutelbloem, Fr. primevère, Lat. Primula veris.

    In het voorjaar koopt ze elke keer arebloemekes voor in haren hof te planten.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2025 12:20
    0 reactie(s)

    #5672

    foefelaar
    (zn. m. -s)

    sjoemelaar, bedrieger

    vnw: sjacheraar, sjoemelaar

    v.: foefelaarster

    niet in Van Dale 2015 online

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Blijkbaar verwant met Foef. In Zuid-Nederland.
    Bedriegelijk te werk gaan, vooral bij het spel.

    zie ook foefelen

    “Ik had dan een kaart waar je elke dag een glas melk moest op tekenen. En ook een glas melk drinken natuurlijk. Indien je dat een bepaalde tijd deed werd je lid van de melkbrigade en kreeg je een lidkaart. Ik was een foefelaar want ik lustte geen melk!” (happymama.be)

    “Ik ken vzw‘s maar al te goed en ik weet dat in elke vzw er minstens één foefelaar zit die door gebrek aan controle af en toe enkele duizenden euro’s kan doen verdwijnen.” (uit een forum)

    “Mijn vriendin heeft geen weet van een buitenlandse rekening, haar ex-man was/is een grote “foefelaar” als het op geldzaken aankwam/komt." (juridisch forum)

    > andere betekenis van foefelaar

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 20:51
    0 reactie(s)

    #5673

    foefelaar
    (de ~ (m.), ~s)

    prutser, knoeier

    v.: foefelaarster

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Blijkbaar verwant met Foef. In Zuid-Nederland.
    2. Slecht of morsig werk leveren, knoeien, morsen.
    “Die onbehendige werkman is bezig met foefelen. Een schoolkind foefelt als het kladden maakt in ’t schrijven” De Bo (1873)

    ook in de Kempen

    zie foefelen

    Die foefelaar is aan mijn auto aan ’t werken geweest en mijn handrem werkt helemaal niet meer.

    > andere betekenis van foefelaar

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 20:48
    0 reactie(s)

    #5674

    smodderen
    (ww. smodderde, gesmodderd)

    morsen (vnl. met een vloeistof), vlekken maken, knoeien

    vnw: morsen, kliederen, knoeien

    zie ook smossen, mozen, zwanselen, kwanselen, sturten, smodder, aansmodderen

    ook in de Antwerpse Kempen

    Kijk toch eens hoe ge smoddert! Ik denk dat uwen tob rint.

    Als kinderen maar kunnen smodderen, dan leven ze!

    Regio Haspengouw
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 20:24
    2 reactie(s)

    #5675

    voldesteren
    (ww., desterde vol, volgedesterd)

    vuil maken

    < zie ook desteren, dashteren

    Miljaarde, ik heb mijn schoon wit hemd volgedesterd met saus.

    De hond heeft gans de vloer volgedesterd bij het leegeten van zijn kom.

    Provincie Oost-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 20:16
    0 reactie(s)

    #5676

    wrikkelen
    (ww. wrikkelde, heeft gewrikkeld)

    heen en weer bewegen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: frequentatief van wrikken. Inz. in vlaamse bronnen aangetroffen.
    Zich heen en weer bewegen van: van personen en zaken
    Knoeien, frutselen, peuteren.

    - ook in de Kempen, Lier:
    Hij sprong in het schuitje …, stak van kant en wrikkelde rechtstaande, stroomop, Timmermans, Pallieter (1916)
    - ook in Oost-Vl.: Treeze Moeiens hondje Zat op heur kloef. ‘t Wrikkelde z’n steertjen En Treeze Moeie loech, in Oostvl. Zanten (19de e.)

    zie ook: wrikkelgat, frikkelen, gefrikkel

    Zit nu eens stil en hou op met wrikkelen op je stoel.

    De kolossale man naast mij leunt tegen mij aan. Ik begin wat ongemakkelijk te wrikkelen maar hij wil van geen wijken weten. Zijn dikke dijen duwen tegen de mijne: (http://www.brusselblogt.be/2008/02)

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 20:14
    1 reactie(s)

    #5677

    smossen
    (ww. smoste, gesmost)

    knoeien, morsen

    vnw: kliederen, knoeien, morsen

    DS2015 geen standaardtaal (ondanks voorbeelden onder)

    < zie smodderen, mozen, zwanselen, kwanselen, sturten, dashteren, desteren

    Stop met smossen en eet uw bord leeg.

    Ik heb mayonaise op mijn broek gesmost.

    Wat moet je anders denken als Karen en James met een groep blinden spaghetti eten, en dat geblinddoekt doen om ook te kunnen smossen? (standaard.be)

    Christophe smost niet met eten. Zijn doosjes bevatten net genoeg voor iedereen. (standaard.be)

    < andere definitie van smossen

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 20:08
    1 reactie(s)

    #5678

    chipoteren
    (ww, chipoteerde, gechipoteerd)

    Aanpak in onderhandelingen, besprekingen, … waarbij in kleine stappen, door te geven en te nemen, wat meer en wat minder, wat trekken en wat duwen,… geprobeerd wordt een resultaat te bereiken. Dikwijls (maar niet uitsluitend) in een politieke context, daarom dat chipoteren ook als Wetstratees beschouwd wordt.

    Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
    (de betekenissen van Van Dale zijn niet allemaal accuraat vind ik: 1. afdingen 2.moeilijk doen (synoniem: tegenwerken) 3.knoeien, prutsen) NL:rommelen (gerommel in de marge)

    Het waren heel moeilijke onderhandelingen. Ze waren voortdurend aan het chipoteren om toch maar dat ene woordje in het verslag te krijgen.

    > andere betekenis van chipoteren

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 20:06
    3 reactie(s)

    #5679

    foefelen
    (ww. foefelde, gefoefeld)

    - knoeien, prutsen
    - frauderen, sjoemelen

    vwn: bedriegen, sjoemelen

    Typisch Vlaams: knoeien, sjoemelen (informeel): Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 4; Vlaamsheid: 4

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: foefelen
    1. Bedriegelijk te werk gaan, vooral bij het spel.
    “Ik kan niet begrijpen hoedat hij altijd wint, hij moet er onder fo?felen. In kiezingen wordt er dikwijls gefo?feld”, Cornelissen-Vervliet (1899)
    2. Slecht of morsig werk leveren, morsen.
    “Die onbehendige werkman is bezig met foefelen. Een schoolkind foefelt als het kladden maakt in ’t schrijven, De Bo (1873).

    Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands spreektaal
    DS2015 geen standaardtaal (ondanks bloemlezing onder)

    zie ook uitfoefelen, foefelaar, gefoefel, foefelare, ineenfoefelen

    > andere betekenis van foefelen

    Als ge nog veel foefelt aan uwen otto is hij straks helemaal naar de knoppen.

    We hebben wat gefoefeld met de belastingen.

    Ambtenaren konden jarenlang foefelen bij Regie der Gebouwen (standaard.be)
    De uitzonderlijke vervolging komt er nadat het drietal foefelde met handtekeningen. (standaard.be)
    Wie foefelt, gaat eruit – De Standaard

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 20:02
    1 reactie(s)

    #5680

    figgelen
    (ww. figgelde, gefiggeld)

    onhandig prutsen, knoeien, aanmodderen

    afleidingen: figgelaar, figgeling

    ook in West-Vlaanderen, vgl. viggelen en uitfiggelen

    afleidingen: figgelaar, figgeling

    Figgelen, dat kon mijne vroegere gebuur, die kon niets gemaakt krijgen.

    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 19:38
    0 reactie(s)

    #5681

    bouilli

    soepvlees, bouillie

    Soepvlees, bouilli

    -

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Boech op 05 Jul 2025 19:38
    0 reactie(s)

    #5682

    defelen
    (defelde, gedefeld)

    -knoeien
    -voedsel platduwen

    Met dat gereedschap kan ik niet aan de slag, hiermee kan ik alleen maar defelen.

    Ge zoudt beter beginnen eten in plaats van te zitten defelen.

    Provincie Oost-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 19:37
    1 reactie(s)

    #5683

    keuneklootn
    (ww. altijd infinitief)

    prutsen, knoeien, zijn tijd verdoen met onbenullig werk

    (ook in Oostends Woordenboek (aanhangsel) van Desnerck)

    Wat zit jij daar te keuneklootn?

    Regio Vlaamse Kust
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 19:35
    2 reactie(s)

    #5684

    wroetelen
    (ww. wroetelde, gewroeteld)

    Etymologie: frequentatief van wroeten

    zie ook: wroetelaar

    • Hoe hebt gij dat hier in elkaar gewroeteld? Trekt op niks!
    • Ben je daar nu nog aan het wroetelen? Wanneer is’t gedaan?
    • “Wat licht ghy in uw’ bedt en wroetelt gh’lijck de seughen?” – uit ‘De Spreeck-woorden van Salomon in Dicht verlicht’, J van der Cruycen, 1687
    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 19:31
    0 reactie(s)

    #5685

    smossen
    (ww. smoste, gesmost)

    knoeien, morsen

    vnw: kliederen, morsen

    DS2015 geen standaardtaal (ondanks voorbeelden onder)

    < zie smodderen, mozen, zwanselen, kwanselen, sturten, dashteren, desteren

    Stop met smossen en eet uw bord leeg.

    Ik heb mayonaise op mijn broek gesmost.

    Wat moet je anders denken als Karen en James met een groep blinden spaghetti eten, en dat geblinddoekt doen om ook te kunnen smossen? (standaard.be)

    Christophe smost niet met eten. Zijn doosjes bevatten net genoeg voor iedereen. (standaard.be)

    < andere definitie van smossen

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 19:28
    1 reactie(s)

    #5686

    foefelen
    (ww. foefelde, gefoefeld)

    - knoeien, prutsen
    - frauderen, sjoemelen

    vwn: bedriegen, sjoemelen

    Typisch Vlaams: morsen, sjoemelen (informeel): Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 4; Vlaamsheid: 4

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: foefelen
    1. Bedriegelijk te werk gaan, vooral bij het spel.
    “Ik kan niet begrijpen hoedat hij altijd wint, hij moet er onder fo?felen. In kiezingen wordt er dikwijls gefo?feld”, Cornelissen-Vervliet (1899)
    2. Slecht of morsig werk leveren, morsen.
    “Die onbehendige werkman is bezig met foefelen. Een schoolkind foefelt als het kladden maakt in ’t schrijven, De Bo (1873).

    Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands spreektaal
    DS2015 geen standaardtaal (ondanks bloemlezing onder)

    zie ook uitfoefelen, foefelaar, gefoefel, foefelare, ineenfoefelen

    > andere betekenis van foefelen

    Als ge nog veel foefelt aan uwen otto is hij straks helemaal naar de knoppen.

    We hebben wat gefoefeld met de belastingen.

    Ambtenaren konden jarenlang foefelen bij Regie der Gebouwen (standaard.be)
    De uitzonderlijke vervolging komt er nadat het drietal foefelde met handtekeningen. (standaard.be)
    Wie foefelt, gaat eruit – De Standaard

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 19:26
    1 reactie(s)

    #5687

    moosen
    (ww. mooste, gemoost)

    prutsen, knoeien

    uitspraak in Antw.: moeëse

    Van Dale 2005: mosen
    (1926-1950) van moos (modder)
    1.(gewestelijk) prutsen, broddelen
    vb. dat is geen werken, maar mosen

    zie ook moosken, moosker

    Hij is aan mijn fiets aan ’t moosen geweest. De versnellingen zijn ontregeld, de ketting is te hard opgespannen en knarst nu over het uitgesleten kamwiel. Hij zou daar beter met zijn fikken afblijven.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 19:25
    2 reactie(s)

    #5688

    brielen
    (ww. brielde, heeft gebrield)

    knoeien, morsen, er een smeerboel van maken

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Westvlaams brielen, (met water) morsen, ploeteren

    zie ook: brielpot = knoeipot

    De kleine gasten waren meer aan het brielen met hun verfpotjes dan dat ze schilderden.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 19:22
    4 reactie(s)

    #5689

    smodderen
    (ww. smodderde, gesmodderd)

    morsen (vnl. met een vloeistof), vlekken maken, knoeien
    vnw: morsen, kliederen

    zie ook smossen, mozen, zwanselen, kwanselen, sturten, smodder, aansmodderen

    ook in de Antwerpse Kempen

    Kijk toch eens hoe ge smoddert! Ik denk dat uwen tob rint.

    Als kinderen maar kunnen smodderen, dan leven ze!

    Regio Haspengouw
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 19:21
    2 reactie(s)

    #5690

    mosen
    (ww. moeeste, gemoeest)

    prutsen, proberen te repareren
    uitspraak: ongeveer moeëze

    vnw:
    •morsen, knoeien
    •verkwisten

    zie ook paggellen Westvlaams /pagèl.en/ of /pag.el.en/ ?

    Vlak over ons huis woonde ‘ne melkboer, die met ’nen triporteur motorisé den toer deed. Recta iedere zondag zat dien aan zijne moteur te mosen na een week rijden, tot die weer pico bello kon starten van den eerste keer. Wekelijks onderhoud was die z’n hobby.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2025 19:19
    1 reactie(s)

    Meer...

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.