Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
ergens
vnw: ieverans(t), ievers (bw.): ergens
< Woordenboek der Nerderlandsche Taal, bij iewers:
ievers(t) bijw. Middelnederlands iewaers, iewers, naast iewaer, iewer.
In de niet-dialectische spreek- en schrijftaal althans van Noord-Nederland niet meer in gebruik, maar in de volkstaal ook van Noord-Nederland (in den vorm ievers) nog algemeen verbreid.
“Is er ievers eene hofstede opengevallen?” Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).
Van Dale 1995: gewestelijk, niet algemeen
zie ook ieverans, ieveranst
antoniem: nievers, nieverans, nowers
Waar ievers liggen de autosleutels?
plotseling, zomaar, onverwacht
Van Dale:
à bout portant
(1865) Frans
(eigenlijk) met de loop op de borst, van vlakbij, (figuurlijk) op de man af
Aboepertant mit dien sjtudie ophoute, dat kint toch neet.
Zomaar met je studie ophouden dat kan toch niet.
" ‘Afijn, komt me dieje mens op ons af en aboepertant zeet ie: Weg hier, dit is privéterrein. Wisse wij veul’. " (http://bolduque.blogspot.com/2014/01/aboepertant.html)
markeerstift
ook: fluorstift
verkort: fluo
Van Dale : Belgisch-Nederlands, niet algemeen
Van Dale 2016 online: BE (algemeen)
zie ook: fluo~
West-Vlaanderen: blekstifte
Die zin moet ge heel goed onthouden, dus duid ’m maar aan met uwe fluostift.
markeerstift, fluostift
< ‘blekken’ (=fel schitteren, blinken,…) + ‘stift’
vgl. blekgeel = fluogeel, blekblauw = fluoblauw, etc…
Die zin is belangrijk, dus zet die maar in blekstifte.
In één keer iets opeten of uitdrinken zonder ervan te genieten of zonder welbepaald doel.
Als je nu goetsemoets je drankje uitdrinkt heb je straks niets meer!!
appel + perengelei (Luikse siroop)
enkel in Herenthout
zie ook: poepsiroop, poepgelei
Proes op de boterham.
peuter, klein kind
An en Jan komen morgen bij mij eten, en ze gaan hun twee puiten meebrengen!
> zie andere betekenis van peut
de naam ‘astridje’ voor dit gebakje zou voortkomen van de naam van onze vroegere koningin
Het is een rond pateeke op basis van meringue en slagroom, chocoladeschilfers rondom en een roomtoefje met een stukje fruit er bovenop.
“Mijn man is afkomstig uit Duffel en daar noemen ze het een Astridje, genoemd naar onze vroegere Koningin Astrid. Maar de Franse naam klinkt chiquer, een merveilleux. Twee meringues met daartussen luchtig opgeklopte slagroom, gerold in geschaafde chocolade en bovenop een marasquino kers.” (uit een blog)
onzelieveheersbeestje
Der zat een pimpampoentje op mijn hand.
dwangnagel
Woordenboek der Nederlandsche Taal
Modern lemma: nijnagel
znw. m.
Hetzelfde wat nu gewoonlijk stroopnagel heet: een plaats waar de huid langs den nagel is ingescheurd. Aangezien dit ongemak in het Fr. envie heet, zal nijnagel zijn ontstaan uit nijdnagel. Ww is nijden en betekent omklinken, fr. river, en nijdnagel is fr. rivet. Plant. (1573) geeft de vormen nijdtnagel en nijdtvleesch, Kiliaan (1599) geeft nijdnaghel, vel, vleesch, nijpvel en nijnnaghel. Die vormen zijn in latere woordenboeken overgenomen; nijnagel is thans nog in Z.-N. bekend (zie b.v. Corn.-Vervl.).
Andere namen zijn dwang, scheur, taainagel.
“Ik heb eenen nijnagel willen afbijten, en mijn vinger bloedt er van”. (1893).
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1911.
Ik heb ook veel last van nijnagel. Dat zijn vervelende stukjes die onstaan waar de nagel te voorschijn komt. Eraan trekken doet behoorlijk pijn.
piepschuim, polystyreen, isomo
herkomst: merknaam Frigolith
zie ook verzamellemma verwaterde merknamen
De dvd-speler zit veilig verpakt in frigoliet.
helemaal
uitspraak: hieëlegans(t)
uitspraak in het West-Vlaams klik op het pijltje
zie ook gielegar
Ik heb de radio op de grond laten vallen, nu is ’m hieëlegans kapot.
Zijde gij nu helegans? (Zijt ge helemaal zot geworden?)
Appel + perenstroop, Luikse siroop
zie ook: poepsiroop, proes
Mijn moeder eet elke morgen poepgelei op haar boterham.
“… het geheim van Jans ouderdom "gewoon doen, en een dagelijkse portie “poepgelei”." “Poepgelei”, oftewel “echte Luikse siroop” is een appel- en perensiroop die dient als beleg bij brood. De term “poepgelei” wordt vooral in de Antwerpse Kempen gebruikt." (deredactie.be)
Volgens zoon Frans is het geheim van Jans ouderdom "gewoon doen, en een dagelijkse portie “poepgelei”." “Poepgelei”, oftewel “echte Luikse siroop” is een appel- en perensiroop die dient als beleg bij brood.
(verouderd) boterham
Van Dale 2014 online: gewestelijk
etymologiebank:
Nhd. Kanten ‘homp brood, kapje’ gaat terug op de verouderde mnl. betekenis ‘stuk brood’, via Nederlandse kolonisten in Oost-Duitsland (12e eeuw)
Middelnederlandsch Woordenboek: Cant
Stuk, brok, homp, bete. Kiliaan kant broots, j. hompe, frustum praecidaneum; gall. chanteau; angl. cantell.
Schuermans : kant is een boterham;
ook in samenstellingen: kezekant, koolkant, spijzekant en kantzak, bedelzak, alsmede de uitdrukking ‘om kanten gaan’, bedelen
wnt: Kant
Mnl. Cant, wrs van het oudfrans: cant, can; nieuwfrans: champ
dat van Keltischen oorsprong is (?)
Wao hébs dich èn z’n botrammedaus zitten haajn? Ne sjroêpkant, ne keiskant en nen derm sesies!
(Wat heb jij in je boterhammendoos zitten vandaag? Een boterham met stroop, ene met kaas, en een eindje worst.)
Ich niks as ne botterkant.
(Ik enkel een met boter besmeerde snede broods.)
uitspraakvarianten van “paard”
uitspraak met zware e
etymologie zie peerd
Antwerpen: peird, perdje
Hageland: peid
Herentals: pjeid, pjedje
Leuven: pjeid
Lier: peird, perdje
Scheldeland: pojeid
Wij hebben met ons huifkar en ons peird een toertje gemaakt.
schommel
zie ook: bies, biezabijs, bijs, bijze, boes, boeschcammeré, boesjkammeree, ratak, ratek, renne, rennekoker, rietseko, rijtak, sturrel, stuur, toeter, touter, wippentater, zwier
De kleine zit op de suur.
bovenbeen, dij
bille (vr.) in West-Vlaanderen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zeeland en op de Zuidhollandsche eilanden, ook in Vlaanderen, wordt bil gebruikt voor dij.
Van Dale 2013 online: dij Belgisch-Nederlands, niet algemeen
zie ook verzamellemma geneeskunde
Ze hebben een windel rond zijn linkerbil gedaan. Door die valpartij was die opzij helemaal geschaafd.
Die rand van die tennisbroek schuurt heel de tijd tegen mijn billen.
Zo’n stekkebenen! Met twee handen kan ik rond haar billen spannen.
Een beetje lenteweer en ge ziet al direct de korte rokjes en de blote billekes over ’t straat flaneren.
Die mens wist nu eens letterlijk wat een billenkletser was se. En maar gieren van het lachen en heel de tijd met zijn vlakke hand op zijn bil slagen. Ik denk dat als die ’s avonds zijn broek uitdeed, wel een rooi plek had.
> andere betekenis van bil
mouwloos, aan de hals uitgesneden, aansluitend hemd dat wordt gedragen als onderlijfke of als T-shirt
< Frans: le marcel.
De naam is ontstaan in de 19de eeuw wanneer de “Etablissements Marcel” het kledingstuk in serie fabriceerden.
Bron: Wikipedia Frans: débardeur
Van Dale 2015 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal.
Nederland: singlet
zie synoniemen bij onderlijfke
zie ook verzamellemma kledij
Onder mijne pull heb ik altijd een marcelleke aan.
‘Wie loopt bij deze hitte dan niet in een marcelleke’ (demorgen.be – H.Camps)
In “marcelleke” of bikini op zeedijk Knokke-Heist? U riskeert een boete van 250 euro (vrt.be)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.