Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
VL: blijvend, onveranderlijk, waar men staat kan op maken
Algemeen NL (VD) stee·vast: (bijwoord) volgens vaste gewoonte, geregeld, altijd
< “stede” (plaats) + vast: standvastig, wat op zijn plaats blijft
vergelijk E steadfast
“Intussen is Aardappelen Michiels een steevaste waarde in het verwerken en verhandelen van aardappelproducten.” (advertentie)
“Het was werkelijk een plezier om hier onze batterijen weer helemaal op te laden. Een steevaste aanrader voor iedereen, jong en oud!”
(advertentie)
“…een uitstekend woonproject en een steevaste investering voor de toekomst!” (advertentie in vlan)
niets te zeggen hebben, geen mening mogen inbrengen
Ongeveer dezelfde uitdrukking: niks te bassen hebben. Dat kan alleen maar negatief gebruikt worden.
uitspraak vooizen: voewzen, voezen, voeizen
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
(Bedr.) In de verb. (n)iets te vooizen hebben, (n)iets te zeggen, in te brengen hebben. Ook: er iets op vooizen, er iets over zeggen. Gewest. in Vl.-België.
Awel, in dees geval hebde gij nu es niks te vooizen se vent!
(verouderd in Nederland) koolmijn, mijnschacht
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Put: Vlaamsch voor mijn; de koolputten, de koolmijnen.
Mijn vader heeft vroeger nog in de put van Beringen gewerkt.
Die putten zijn al verschei jaren toe.
voldaan zijn van eten. Meest gezegd van dieren.
< variant van volte:
3. In bijz. toep. op drank en spijs: verzadiging, bekomst, genoegen; zooveel als iemand maar lust of kan verduwen. Met de bijgedachte dat het genoemde of geïmpliceerde dient tot vulling (nl. der maag). In de algemene taal sinds lang verouderd, echter nog wel in dial. aangetroffen
Vulte, Saturitas, Kiliaan (1588). (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
De boer had buukstabie (buikstabij) gegeten, ie pufte ne keer, zei “’k heb mijn vulte” en nu smoorde ie zijn puupke.
VL: blijvend, onveranderlijk
Algemeen NL (VD) stee·vast (bijwoord) volgens vaste gewoonte, geregeld, altijd
< “stede” (plaats) + vast: standvastig, wat op zijn plaats blijf
vergelijk E steadfast
Hij hield er steevast aan:
er zijn drie a’s in het Aàntwààreps.
De àà van Ah, dat stinkt! Bààrechoem(Berchem), Mààreksoem (Merksem) en Aàntwààrepe. Ook erg, kerk, mand, langk.
de aa van Aa, dat doe zeer! Ook een ‘vrouw’ /vraa/ uit de duizend, u, gauw /aa/ en /gaa/
en de overigen waar ge “aa” schrijft maar /oa:/ uitspreekt:
statie /stoa:se/, reklaam /rë’kloa:m/.
verknoeien, verenneweren, kapot maken, vernikkelen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Uitsluitend in de dial. en de volkstaal, m.b.t. zaken: stuk maken, bederven, verknoeien. Schuermans 1865-1870.
“De inbraak en het moedwillig verneuken van ’t geen hem zoo dierbaar was, kon niet wreed genoeg gestraft worden, naar zijn zin.” (Stijn Streuvels, Dorpslucht (1914)).
Van Dale 2018 online: BE; informeel bederven, kapotmaken, verknoeien
zie ook verneuken, zijn eigen ~, kapotneuken
Ik was er beter afgebleven. Het werkte nog min of meer, maar nu is het helemaal verneukt.
“Hey makker Tis ni omdat bepaalde randdebielen uw topic komen verneuken, dat jij de mijne moet verneuken. Verneuk wat topics van de boosdoeners en laat mijne gerust …” (9lives.be)
“ferm ding. Alleen die rode stuurpen, die verneukt u fiets ! Zet daar rap een wcs of een easton op”
(forum.mountainbike.be)
VL:niet van zijn stuk te brengen, niet beïnvloedbaar, onveranderlijk
Algemeen NL (VD) stee·vast (bijwoord) volgens vaste gewoonte, geregeld, altijd
< “stede” (plaats) + vast: standvastig, wat op zijn plaats blijf
vergelijk E steadfast
Hij hield er steevast aan:
er zijn drie a’s in het Aàntwààreps.
De àà van Ah, dat stinkt! Bààrechoem(Berchem), Mààreksoem (Merksem) en Aàntwààrepe. Ook erg, kerk, mand, langk.
de aa van Aa, dat doe zeer! Ook een ‘vrouw’ /vraa/ uit de duizend, u, gauw /aa/ en /gaa/
en de overigen waar ge “aa” schrijft maar /oa:/ uitspreekt:
statie /stoa:se/, reklaam /rë’kloa:m/.
werktuig om aarde weg te scheppen; om een kuil te graven.
zie ook troeffel, troefel, schoefel
Woordenboek der Nederlandsche Taal: troffel
— Troefel, truf(f)el. Middelnederlands trufel.
3. Schop- of schepvormig gereedschap dat gebezigd wordt voor het opscheppen van aarde, zand, mest, kolen, asch enz. en als tuinbouwgereedschap; de gedaante is verschillend al naar de streek en de toepassing.
Truffel, vuurschop, aschschop, Meyer, Woordenschat [1699).
— De asschen uit den hèèrd scheppen met de truffel, Cornelissen-Vervliet (Zuid-Oost. Kempen, 1903).
Ik ga ne put graven met mijn truffel.
gat, poep, kont
Woordenboek der Nederlandsche Taal: boem: Mogelijk samentrekking van bodem.
Achterste, gat, kont: Mechelen
Wow, die madam heeft nogal een dikke boem; ge kunt er zo goed als een bloempot opzetten.
VL:niet van zijn stuk te brengen, niet beïnvloedbaar
Algemeen NL (VD) stee·vast (bijwoord) volgens vaste gewoonte
< “stede” (plaats) + vast: standvastig, wat op zijn plaats blijf
vergelijk E steadfast
Hij hield er steevast aan:
er zijn drie a’s in het Aàntwààreps.
De àà van Ah, dat stinkt! Bààrechoem(Berchem), Mààreksoem (Merksem) en Aàntwààrepe. Ook erg, kerk, mand, langk.
de aa van Aa, dat doe zeer! Ook een ‘vrouw’ /vraa/ uit de duizend, u, gauw /aa/ en /gaa/
en de overigen waar ge “aa” schrijft maar /oa:/ uitspreekt:
statie /stoa:se/, reklaam /rë’kloa:m/.
verbijsterd zijn
Van Dale: gewestelijk van ’t Lam Gods geslagen zijn
verbijsterd zijn
Woordenboek der Nederlandsche Taal: (Als) van ’t Lam Gods geslagen zijn, ~ staan, verbijsterd zijn. In Vlaanderen.
zie ook van de hand Gods geslagen
Na de tweede tegengoal waren de Engelsen van het Lam Gods geslagen, en kregen ze niets meer voor elkaar.
keel, strot
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje
Komt net zoals “strot” van het Engelse “throat”
Stroot is thans gewestelijk nog in gebruik.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Middelnederlands strot(te). Daarnaast in ’t Middelnederlands strote, stroot, dat tot in de 17de eeuw, althans in geschrifte, zeer verbreid was.
Die brakke spinazie krijg ik niet door m’n stroot. Ge hebt er een handsvol zout bijgedaan ipv. een snuifje.
’A’ge ni oeppast groebbel (groebbelen) ‘k ’a sebiet bâ a stroot!’ (Booms)
stro
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In tal van vlaamse en brabantse dialekten komt strood (stroot) voor, waarvan de oorsprong niet duidelijk is.
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje
Het stroot, voor het strooien dak te herstellen, ligt al gereed in de voorhof.
zagen, zeuren
zie ook: sjipsjappen, memmen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Een klanknabootsing, verg. Sieriken en Sjirken.
1. Naam van het geluid dat veel kleine vogels maken als roep of bij eenige aandoening, tjilpen. Niet algemeen.
2. Treuren, kwijnen (bepaaldelijk van vogels?). In de Kempen.
3. Mopperen, pruttelen. Te Antwerpen.
“Hij héet eenige centen met de kaart verloren, en daar zit em nu den heelen dag over te sirken”, Cornelissen-Vervliet (1899)
Hij bleef daar maar over sirken > hij bleef daar maar over zeuren.
Ni rond de pot sirken hè, zegt wa ge te zeggen hebt.
1.Brusselaars met één ouder die uit Brussel stamt worden Zinnekes genoemd, naar de plaatselijke rivier de Zenne
2. zinneke wordt ook gezegd van een bastaardhond
zie ook overgehaald
zie ook kiekefretter en Zinneke Parade, ketje, ket
“Zo is een Ketje een oorspronkelijke inwoner van Brussel die er samen met zijn beide ouders geboren en getogen is. Een Zinneke is er eveneens geboren, doch heeft slechts één ouder die zich Ketje mag noemen.”(Wikipedia)
“Zinneke betekent Kleine Zenne of Zenneke, en is de naam van een kanaaltje gegraven in de zestiende eeuw toen het kanaal van Brussel naar Willebroek werd aangelegd. Een zinneke werd in de negentiende eeuw de naam voor een straathond, want die werd indertijd weleens in het modderige Zinneke gegooid. De zinnekes, dat zijn nu de mensen die in Brussel leven.” (Wikipedia)
1.Brusselaars met één ouder die uit Brussel stamt worden Znnekes genoemd, naar de plaatselijke rivier de Zenne
2. zinneke wordt ook gezegd van een bastaardhond
zie ook overgehaald
zie ook kiekefretter en Zinneke Parade, ketje, ket
“Zo is een Ketje een oorspronkelijke inwoner van Brussel die er samen met zijn beide ouders geboren en getogen is. Een Zinneke is er eveneens geboren, doch heeft slechts één ouder die zich Ketje mag noemen.”(Wikipedia)
“Zinneke betekent Kleine Zenne of Zenneke, en is de naam van een kanaaltje gegraven in de zestiende eeuw toen het kanaal van Brussel naar Willebroek werd aangelegd. Een zinneke werd in de negentiende eeuw de naam voor een straathond, want die werd indertijd weleens in het modderige Zinneke gegooid. De zinnekes, dat zijn nu de mensen die in Brussel leven.” (Wikipedia)
(aardrijkskunde) rivier in België die a door Brussel stroomt, waar ze werd overwelfd ; de bijnaaam zinneke is afgeleid van de naam van de rivier
De Zenne, de meest welriekende rivier van België …
duidelijk, werkelijk, met zekerheid
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Gewestelijk, b.v. in Brabant en Antwerpen, en in het Land van Waas, is parmentelijk, permentelijk (…) in gebruik in den zin van: duidelijk, zeker, klaarblijkelijk. Of dit woord identisch is met parmantelijk is twijfelachtig.
" En daar schiet me de schoone prinses in zulken luiden en langen schaterlach, dat ieder in hare omgeving bijna meende, dat zij, och God, och arme! permentelijk zot geworden was!" de mont en de cock, Vl. Vert. 195 (1898)
De Louis heeft permentelijk gezegd dat em van den avond nog is zou binnenspringen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.