Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
overstapkaartje
“Receveur, voor mij twee correspondentie astublieft”
(Ontvanger, voor mij twee overstapkaartjes alstublieft.)
aangeslagen (van het ww dave ‘duwen’)
Hij zag er gedaven uit bij de begrafenis van zijn moeder.
chaotische situatie, veel drukte en lawaai
ook: zottekeskot
vgl. ook zottekesspel, zothuis
Wat is dat hier voor een zottekot? En zet die muziek af!
Bij ons op ’t werk is het tegenwoordig een echt zottekeskot. Wat die bazen allemaal uitsteken, ge hebt daar geen gedacht van.
psychiatrische kliniek, psychiatrische inrichting
Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal: zwakzinnigeninrichting
(overdrachtelijk) een plaats waar de mensen zich eigenaardig gedragen of waar men gek wordt van de drukte
zie ook zottekot
In de Oude-God is het zothuis St.Amedeus welbekend. Tegenwoordig wonen er geen zotten meer, maar patiënten en dat is maar goed ook. Ik ben zo niet voor segregatie of afscheiding. Die mensen hebben ook niets misdaan. Maar ge moet ze nemen zoals ze zijn. Geel is daar toch een universeel voorbeeld van. De wereldvermaarde gezinsopvang.
“Wat voor een zothuis is dat hier” is de titel van een blog op http://www.dewereldmorgen.be
‘Een zothuis, Lucien!’ had Rita me laten weten. ‘Een zothuis! Ik heb geweend en op mijn nagels gebeten, ik heb twee radio’s aangezet en de televisie.’(Lucien (E-boek): Hoe ik als laatste Belg de Tour won)
psychiatrische kliniek, psychiatrische inrichting
Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal: zwakzinnigeninrichting
(overdrachtelijk) een plaats waar de mensen zich eigenaardig gedragen of waar men gek wordt van de drukte
In de Oude-God is het zothuis St.Amedeus welbekend. Tegenwoordig wonen er geen zotten meer, maar patiënten en dat is maar goed ook. Ik ben zo niet voor segregatie of afscheiding. Die mensen hebben ook niets misdaan. Maar ge moet ze nemen zoals ze zijn. Geel is daar toch een universeel voorbeeld van. De wereldvermaarde gezinsopvang.
“Wat voor een zothuis is dat hier” is de titel van een blog op http://www.dewereldmorgen.be
‘Een zothuis, Lucien!’ had Rita me laten weten. ‘Een zothuis! Ik heb geweend en op mijn nagels gebeten, ik heb twee radio’s aangezet en de televisie.’(Lucien (E-boek): Hoe ik als laatste Belg de Tour won)
overhoop
Van Dale 2018 vermeldt strabantie
niet algemeen opschudding, beroering, omhaal
Er werd ingebroken en heel het huis lag in asterbantie.
blijk geven van grote rijkdom
Normaal zou geld niet eens belangrijk moeten zijn als je stinkt naar het geld.
“Hy stinkt naar het geld als een bok naar muskus. Zoo spreekt men spottender wijze van een zeer rijk man, wien men het zoo aan kan zien, dat hij het is, als of men het aan hem rook, even gelijk men den bok aan de sterke lucht, die hij van zich geeft, kennen kan.”
(Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden …(1844)–J.P. Sprenger van Eijk)
overhoop
VD 2018 vermeldt strabantie
niet algemeen opschudding, beroering, omhaal
Er werd ingebroken en heel het huis lag in asterbantie.
een uitbrander geven
AN iemand zijn vet geven
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
zie ook saus, van de ~ geven
Onze Jan had beloofd om om 11 uur thuis te zijn, maar hij kwam er pas om 1 uur door. Die heb ik eens ferm z’n saus gegeven.
een uitbrander geven
AN iemand zijn vet geven
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
Onze Jan had beloofd om om 11 uur thuis te zijn, maar hij kwam er pas om 1 uur door. Die heb ik eens ferm z’n saus gegeven.
(verouderd) iemand erdoor sleuren (zie doorsleuren, iemand er ~)
zie ook saus, zijn ~ geven
“Iemand van de saus geven, een spreekwoord in het gemeene leven, voor iemand lustig doorhalen” (glossen bij “De gramschap in drie boeken: een Latynsch en Vlaamsch leerdicht” door Livinus De Meyere)
iemand blaaskes wijsmaken;
iemand beetnemen op een goedmoedige wijze
zie ook saus, van de ~ geven
Ge zijt me er fameus aan het doorsleuren he?
(verouderd) iemand erdoor sleuren (zie doorsleuren, iemand er ~)
zie ook saus, zijn ~ geven
“Iemand van de saus geven, een spreekwoord in het gemeene leven, voor iemand lustig doorhalen” (glossen bij “De gramschap in drie boeken: een Latynsch en Vlaamsch leerdicht” door Livinus De Meyere)
(verouderd) iemand erdoor sleuren (zie doorsleuren, iemand er ~)
zie ook saus, zijn ~ geven
“Iemand van de saus geven , een spreekwoord in het gemeene leven , voor iemand lustig doorhalen” (glossen bij “De gramschap in drie boeken: een Latynsch en Vlaamsch leerdicht” door Livinus De Meyere)
(verouderd) iemand er door sleuren
zie ook saus, zijn ~ geven
“Iemand van de saus geven , een spreekwoord in het gemeene leven , voor iemand lustig doorhalen” (glossen bij “De gramschap in drie boeken: een Latynsch en Vlaamsch leerdicht” door Livinus De Meyere)
(verouderd) iemand er door sleuren
“Iemand van de saus geven , een spreekwoord in het gemeene leven , voor iemand lustig doorhalen” (glossen bij “De gramschap in drie boeken: een Latynsch en Vlaamsch leerdicht” door Livinus De Meyere)
een uitbrander geven
AN iemand zijn vet geven
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
Onze Jan had beloofd om om 11 uur thuis te zijn, maar hij kwam er pas om 1 uur door. Die heb ik eens ferm z’n saus gegeven.
Frans: trimard
Vooral West Vlamingen gingen einde 19e begin 20e tigste eeuw als seizoenarbeider naar Frankrijk om er in de bieten te werken. Ze werden trimard’s genoemd.
Het woord trimaar wordt nu nog gebruikt voor iemand die met heel zijn hebben en houden de wereld doorkruist.
De buurvrouw kreeg een bericht van haar zoon vanuit Birma; ‘mijne trimaar denkt toch nog aan zijn moeder’ zei ze me van over de haag.
In de roman “Trimards” (1912) thematiseert Edward Vermeulen (Warden Oom) de problematiek van de Vlaamse gastarbeiders in Frankrijk.
Frans: trimard
Vooral West Vlamingen gingen einde 19e begin 20e tigste eeuw als seizoenarbeider naar Frankrijk om er in de bieten te werken. Ze werden trimard’s genoemd.
Het woord trimaar wordt nu nog gebruikt voor iemand die met heel zijn hebben en houden de wereld doorkruist.
De buurvrouw kreeg een bericht van haar zoon vanuit Birma; ‘mijne trimaar denkt toch nog aan zijn moeder’ zei ze me van over de haag.
In “Trimards” (1912) thematiseert hij de problematiek van de Vlaamse gastarbeiders in Frankrijk.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.