Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    Recente wijzigingen

    De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed RSS

    #34461

    hard in zijn lijf
    (vaste woordgroep)

    - geconstipeerd
    - tegenovergestelde van vrijgevig

    Van Dale vermeldt “hardlijvig” met ongeveer dezelfde betekenissen

    - Ons Stafke heeft echt slechte darmen, dat manneke is altijd hard in zijn lijf.

    -Die van ons dacht dat ze onze pee geld kon aftroggelen voor een nieuwe auto, maar dat was tegen haar kont gesneeuwd want die is veel te hard in zijn lijf. (zie kont, tegen zijn ~ sneeuwen)

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 18:42
    0 reactie(s)

    #34462

    vaas,naar zijn~ krijgen
    (uitdr.)

    naar zijn voeten krijgen,felle opmerking krijgen,terecht gewezen worden

    Hij zal serieus naar zijn vaas krijgen als hij weer te laat komt.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door japper op 28 Feb 2019 18:36
    5 reactie(s)

    #34463

    verplaatsing
    (de ~ (v.), ~en)

    dienstreis

    < Frans déplacement

    Ik doe mijn werk nog wel graag, maar die verplaatsingen altijd die zijn er voor mij te veel aan!

    Die van het syndicaat klagen al een tijdje over de lange verplaatsingen die de arbeiders verplicht zijn te maken.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 18:28
    0 reactie(s)

    #34464

    barema
    (het ~, ~'s)

    standaardtaal in België

    weddeschaal;
    loonschaal, salarisschaal

    < Frans barème, genoemd naar Barrême, schrijver van Comptes faits du grand commerce (1670) (Van Dale)

    De nieuwe barema’s van het verplegend personeel worden dit jaar nog niet toegepast.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 18:28
    1 reactie(s)

    #34465

    dul draaien
    (vaste woordgroep)

    Wordt gezegd als een vijs niet meer pakt, meestal omdat de draad versleten of beschadigd is.
    zie ook kadul

    VMNW: Dul
    - mensen:
    dwaas, onnozel, dom: oudste attestatie: Limburg, 1240
    zot: oudste attestatie: Brabant-West, 1265-1270
    overmoedig, roekeloos: oudste attestatie Oost-Vlaanderen, Limburg, 1290
    - dieren: dol, gek
    - zaken: slechte conditie

    MNW: zot, dol, krankzinnig, dwaas, onverstandig: zie: De Dulle Griet
    ook van dieren: dom, redeloos

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    - dul, dulle, dil, dille: plant, oorsprong ongekend
    - dol: zot, krankzinnig: van mensen

    Ik krijg die vijzen niet meer uit dat scharnier want ze draaien dul, dan zal ik ze maar loswringen met een koevoet.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:49
    1 reactie(s)

    #34466

    flem, de ~ hebben
    (uitdr.)

    luiaardskoorts
    zie ook flemmen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Uit frans flemme `luiheid, vadsigheid’. In Vlaams-België.
    Luiheid, vadsigheid, gemak.

    Ik ga vandaag niet werken, ik heb de flem.

    Soms heb ik ’s zondags de flem. Dan is het pyamadag in de zetel.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:46
    2 reactie(s)

    #34467

    klutteren
    (ww., klutterde, geklutterd)

    het rammelen van kleingeld

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Blijkbaar van onomatopoëtischen oorsprong. In enkele dialekten (o.a. het Westvlaams, waar men ook klotteren, kloteren, kleuteren zegt) bekend: misschien is het woord in verschillende streken spontaan gevormd.

    zie ook kluttering, klutters

    Tteek dat kleingeld niet meer in je broekzak, dat kluttert te veel.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:42
    0 reactie(s)

    #34468

    kop, zijn ~ uitwerken
    (uitdr.)

    zijn zin doordrijven

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: — (Meton.) (Vl.-België) Zijn kop uitwerken, doen wat men in het (opgewonden) hoofd heeft, zijn zin doordrijven, soms bep. tegen den wil van anderen in.

    Iedereen raadt hem die zaak af, maar hij zal toch zijne kop uitwerken!

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:42
    0 reactie(s)

    #34469

    hemelwerke

    in de streek van Tielt is hemelwerke de naam voor de leeuwerik

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: bij zandloper
    soort van leeuwerik die al kwinkelende in lucht opvliegt maar in eene schuinsche richting, en niet rechtop gelijk de hemelwerke. poëem WNT

    Kijk ne keer hoe dat de hemelwerke recht omhoge schiet.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:41
    1 reactie(s)

    #34470

    ruggelen
    (ww., ruggelde, geruggeld)

    hinniken, ruchelen
    Limburg: rochelen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Ruggelen is in de Kempen: het geluid dat de peerden laten hooren als men hun eten aanbrengt, hunkeren, hinniken, stil brieschen, Schuermans (1865-1870).

    Ik hoorde het paard ruggelen als ik in de buurt van de stal kwam.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:39
    0 reactie(s)

    #34471

    bever
    (de ~, (m.), ~s)

    rilling van koorts
    zie ook daver
    ook in de uitdr. de bever op zijn lijf hebben of krijgen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    in België zijn ook in gebruik bever en beverik, in den zin van ”zenuwschudding”, van koorts, en bij overdracht van gelatine (De Bo (1873)).

    Vorige zondag kreeg ik weer een bever. Mijn temperatuur was op 30 min. van 36.4°C naar 39°C geklommen.
    Ik had de bever op mijn heel lijf en spierpijnen achteraf.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:36
    0 reactie(s)

    #34472

    collier, iemand bij zijn ~ grabbelen
    (uitdrukking)

    letterlijk: iemand bij zijn nek pakken
    bij uitbreiding: iemand te pakken nemen, iemand in de kraag vatten

    In de vaktaal van beenhouwers betekent het, het nekstuk van een beest

    uitspraak in Antwerpen: koljee
    uitspraak in de Antwerpe Kempen: kalee of kaljee

    < Frans: collier

    Hij was op de vlucht voor de politie maar bij een wegversperring hadden ze hem bij zijne collier.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:34
    0 reactie(s)

    #34473

    buut
    (de ~, (m), ~buten)

    Hard stuk snot uit de neus

    zie ook krot

    Nog steeds herinner ik goed de stem van mijn bomma, toen ik nog klein was. Ze zei dan: “Er zit een grote buut in auwe neus”. Brrrr jakkie bah

    > andere betekenis van buut

    Regio onbekend
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:30
    6 reactie(s)

    #34474

    buut
    (znw. de ~ (m) mv. idem)

    het doel, de goal

    < Frans but: het doel (voetbal)

    Ich goan neet miea in de buut stoan, ze sjuppe dich de bein onger de vot vandaan.
    (Ik ga niet meer in het doel staan, ze schoppen de benen onder je kont vandaan.)

    > andere betekenis van buut

    Regio Maasland
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:30
    0 reactie(s)

    #34475

    buut
    (de ~, geen mv, m znw)

    bezit, hebben en houden, spul, buit

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: buit > buut
    In Zuid-Nederland overdrachtelijk genomen voor: aanmerkelijke hoeveelheid
    Hij heeft daar een goeden buut gevonden, bij zijnen oom zaliger, rutten (1890).
    Hij heeft een goeden buut noten thuisgebracht, rutten (1890).

    Ik zal mijnen buut is bijeen scharen en dan zennek de pist in.

    In de solden kan ik altijd nen serieuzen buut aankopen.

    > andere betekenis van buut

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:29
    0 reactie(s)

    #34476

    buut
    (de ~, geen mv, m znw)

    bezit, hebben en houden, spul, buit

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: buit > buut
    In Zuid-Nederland overdrachtelijk genomen voor: aanmerkelijke hoeveelheid
    Hij heeft daar een goeden buut gevonden, bij zijnen oom zaliger, rutten (1890).
    Hij heeft een goeden buut noten thuisgebracht, rutten (1890).

    Ik zal mijnen buut is bijeen scharen en dan zennek de pist in.

    In de solden kan ik altijd nen serieuzen buut aankopen.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:27
    0 reactie(s)

    #34477

    smeerpeer
    (de ~ (m.), ~en)

    iemand met een gezonde appetijt die veel kan eten

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Verder: Smeerpere, gewestelijk , b.v. te Gent, voor: iemand die veel eet
    - ’t Was zulk ’n smeerpere van e manneke: ’t at al op dat ’t hadde, Loquela (1887)

    Als het op pizza eten aankomt is mijn zoon een echte smeerpeer.

    Provincie Oost-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:26
    0 reactie(s)

    #34478

    bever
    (zn. m.)

    het geleiachtig vast bestanddeel (aspic) dat tussen de stukken vlees zit van bijvoorbeeld: hennepot, hoofdvlees.

    zie ook klidder

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    in België zijn ook in gebruik bever en beverik, in den zin van ”zenuwschudding”, van koorts, en bij overdracht van gelatine (zie b.v. De Bo (1873 )).

    De bever van zelfgemaakt hoofdvlees vind ik lekker en veel beter van smaak dan deze van bij de beenhouwer.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:25
    1 reactie(s)

    #34479

    ziel, zijn ~ afdraaien
    (uitdr.)

    heel hard werken, heel hard inspannen, zijn eigen (eigen, zijn ~) uitsloven

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Zijn ziel afdraaien, hard aan iets werken.
    Ik doen da’ werk nie’: ik zouder nie’ gère m’n ziel op afdraaien, Cornelissen-Vervliet 1903.

    zie synoniemen bij nikkel, zijne ~ afdraaien

    In de week heb ik in huis zo mijn ziel afgedraaid, ik ben er nog muug van.

    “Stel, ik heb gedurende drie jaar ‘mijn ziel afgedraaid’ (Ja toch? Of niet?) als topmanager bij Picanol.” (blog)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:24
    0 reactie(s)

    #34480

    godsjeugdig
    (bn.)

    geheel (met nadruk), gans

    ook godgansige

    Dat heeft nu vandaag de godsjeugdigen dag geregend.

    Den heelen godsjeugdigen dag tot ’s avonds laat, (F. Verschoren, in Vla. Gids 1910: Woordenboek der Nederlandsche Taal)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 28 Feb 2019 16:23
    0 reactie(s)

    Meer...

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.