Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
(tweewielige) kar (in tegenstelling tot de wagel, die 4 wielen heeft)
vgl. hon(d)skaar
Aan de kaar trekken (een project op gang proberen te krijgen door zelf het zware werk te doen)
ook: croque (meerv.: croques), croqueske
tosti
geroosterde boterhammen met kaas en hesp tussen
soorten:
croque-monsieur: (basis) met kaas en hesp
croque uit het vuistje
croque madame: met een paardenoog
croque Hawaï: met een schijf ananas
croque jeannet: twee croques op elkaar
croque boem boem: met bolognaise
vegetarische croque: zonder hesp, bv. met mozzarella en gedroogde tomaten
Ik heb niet veel honger, ik bestel wel een croque-monsieur.
hondenkar (karretje door (een) hond(en) getrokken)
Onder den oorlog kwam de melkboer met de honskaar rond
(tweewielige) kar (in tegenstelling tot de wagel, die 4 wielen heeft)
vgl. honskaar
Aan de kaar trekken (een project op gang proberen te krijgen door zelf het zware werk te doen)
mannetjeseend, woerd; (ook) strontje op het oog
Van iemand met een weenderik zegt men “hij heeft in het kaarspoor gepist”.
landweg, onverharde weg
andere regio’s?
Daar geraak je niet met de wagen door, dat kaarspoor is te smal.
Hij heeft in het kaarspoor gepist, zegt men van iemand met een weenderik.
een croque-monsieur die met de hand gegeten wordt
De klein heeft een croque uit het vuistje geten en Jasper een kinderspaghetti.
mannetjeseend, woerd; (ook) strontje op het oog
Van iemand met een weenderik zegt men “hij heeft in het karspoor gepist”.
achterste van een gans, ganzenkont; koket jong meisje, draaigat
Dat ès mich ’n gaazekont, daaj! (dat is een behaagziek wicht!)
ook: opgeten
gegeten, opgegeten
In het hedendaagse Nederlands is het juiste voltooid deelwoord “gegeten”, met een g dus.
Ooit was dat wel anders: de oorspronkelijke vorm was “geëten”, wat door samentrekking later “geten” werd. In “geten” was het voorvoegsel “ge-” niet duidelijk meer te herkennen. Naar analogie van andere voltooide deelwoorden kwam er daardoor later weer “ge-” voor te staan: “gegeten”. Historisch gezien zit in dat rare woordje nu dus tweemaal het voorvoegsel “ge-”.
bron: http://www.ikhebeenvraag.be/vraag/16503
Hebt ge al geten?
Hebt ge uw bokes allemaal opgeten?
eendengat, -kont; (eertijds) rugplooi of -strik in de soutane van geestelijken
uitspr: lange oe
Paters hadden vroeger een ‘onzjekoet’ op hun (onder)rug.
leeuwerik, zie ook leiwerk
Ge moet de liewerken vangen terwijl zij trekken. (het ijzer smeden als het heet is)
leeuwerik
ook liewerk
De leiwêrk hink te baeë (hangt ‘biddend’ in de lucht)
sperwer, (ook) roofvogel, stootvogel
De hinne hébbe bang at ze ne spelver zien (de kippen zijn angstig als zij een roofvogel zien)
gas (in alle betekenissen)
Fr. gaz
De manne wo de gaas doên branne. (naar Urbanus)
Gaas gèève (gas geven, het gaspedaal indrukken)
Op gaas koëke.
kalfsschenkel
(lokale uitspraak: kaassjènkel)
Ne goejje kaassjènkel vér èn de sop. (kalfsschenkel voor in de soep)
loonbriefje, loonstrook
Fr. fiche de paie
Veel werknemers krijgen tegenwoordig hun maandelijkse loonfiche elektronisch toegestuurd.
vuile praat vertellen;
die jonge gasten waren daar were bachten de muur van de koer
zwarte schole aan ’t houden
zij waren daar samen onkuis aan het praten
dranghek, nadar
Fr. barrière Nadar
De ontgoochelde voetbalfans wierpen straatstenen en vuilnisbakken naar de politie en gooiden de nadarafsluitingen omver.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.