Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    klepper

    De beschrijving van deze term werd 14 keer aangepast.

    Versie 14

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    Typisch Vlaams: kanjer, uitschieter: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 6; Vlaamsheid: 5

    vnw:
    •kei, uitblinker, knappe kerel, die veel kan of presteert
    •kanjer (van personen en van voorwerpen)

    groot exemplaar: “klepper van formaat

    < overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: klepper
    znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
    ?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
    Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
    Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
    Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
    Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
    De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
    ?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
    Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
    Artikel gepubliceerd in 1933.

    Van Dale 2016
    iem. die of iets dat bui­ten­ge­woon is in zijn soort
    = kan­jer
    • dat zijn klep­pers van ap­pe­len, van pe­ren
    • een klep­per van for­maat

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    > andere betekenis van klepper

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 16 Apr 2023 09:56
    1 reactie(s)

    Versie 13

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    Typisch Vlaams: kanjer, uitschieter: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 6; Vlaamsheid: 5

    vnw:
    •kei, uitblinker, knappe kerel, die veel kan of presteert
    •kanjer van personen en van voorwerpen

    groot exemplaar: “klepper van formaat

    < overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: klepper
    znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
    ?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
    Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
    Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
    Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
    Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
    De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
    ?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
    Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
    Artikel gepubliceerd in 1933.

    Van Dale 2016
    iem. die of iets dat bui­ten­ge­woon is in zijn soort
    = kan­jer
    • dat zijn klep­pers van ap­pe­len, van pe­ren
    • een klep­per van for­maat

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    > andere betekenis van klepper

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 16 Apr 2023 09:47
    1 reactie(s)

    Versie 12

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    Typisch Vlaams: kanjer, uitschieter: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 6; Vlaamsheid: 5

    groot exemplaar: “klepper van formaat”

    < overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: klepper
    znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
    ?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
    Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
    Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
    Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
    Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
    De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
    ?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
    Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
    Artikel gepubliceerd in 1933.

    Van Dale 2016
    iem. die of iets dat bui­ten­ge­woon is in zijn soort
    = kan­jer
    • dat zijn klep­pers van ap­pe­len, van pe­ren
    • een klep­per van for­maat

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    > andere betekenis van klepper

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 06 Sep 2022 17:44
    1 reactie(s)

    Versie 11

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    Typisch Vlaams: kanjer, uitschieter: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 6; Vlaamsheid: 5

    groot exemplaar: “klepper van formaat”

    < overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: klepper
    znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
    ?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
    Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
    Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
    Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
    Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
    De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
    ?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
    Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
    Artikel gepubliceerd in 1933.

    Van Dale 2016
    iem. die of iets dat bui­ten­ge­woon is in zijn soort
    = kan­jer
    • dat zijn klep­pers van ap­pe­len, van pe­ren
    • een klep­per van for­maat

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    > andere betekenis van klepper

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door Georges Grootjans op 06 Sep 2022 17:38
    1 reactie(s)

    Versie 10

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    groot exemplaar: “klepper van formaat”

    Typisch Vlaams: kanjer, uitschieter: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 6; Vlaamsheid: 5

    < overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: klepper
    znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
    ?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
    Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
    Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
    Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
    Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
    De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
    ?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
    Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
    Artikel gepubliceerd in 1933.

    Van Dale 2016
    iem. die of iets dat bui­ten­ge­woon is in zijn soort
    = kan­jer
    • dat zijn klep­pers van ap­pe­len, van pe­ren
    • een klep­per van for­maat

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    > andere betekenis van klepper

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door Georges Grootjans op 06 Sep 2022 17:37
    1 reactie(s)

    Versie 9

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    groot exemplaar: “klepper van formaat”

    < overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: klepper
    znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
    ?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
    Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
    Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
    Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
    Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
    De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
    ?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
    Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
    Artikel gepubliceerd in 1933.

    Van Dale 2016
    iem. die of iets dat bui­ten­ge­woon is in zijn soort
    = kan­jer
    • dat zijn klep­pers van ap­pe­len, van pe­ren
    • een klep­per van for­maat

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    > andere betekenis van klepper

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 02 Feb 2019 13:57
    1 reactie(s)

    Versie 8

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    groot exemplaar: “klepper van formaat”

    < overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport

    WNT: klepper
    znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
    ?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
    Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
    Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
    Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
    Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
    De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
    ?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
    Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
    Artikel gepubliceerd in 1933.

    Van Dale 2016
    iem. die of iets dat bui­ten­ge­woon is in zijn soort
    = kan­jer
    • dat zijn klep­pers van ap­pe­len, van pe­ren
    • een klep­per van for­maat

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    > andere betekenis van klepper

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 27 Jan 2019 20:14
    1 reactie(s)

    Versie 7

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    groot exemplaar: “klepper van formaat”

    < overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport

    WNT: klepper
    znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België. Hetzelfde woord als klepper (I), in bijzondere opvatting, maar welke?
    ?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
    Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
    Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
    Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
    Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
    De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
    ?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
    Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
    Artikel gepubliceerd in 1933.

    Van Dale 2016
    iem. die of iets dat bui­ten­ge­woon is in zijn soort
    = kan­jer
    • dat zijn klep­pers van ap­pe­len, van pe­ren
    • een klep­per van for­maat

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    > andere betekenis van klepper

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 27 Jan 2019 20:12
    1 reactie(s)

    Versie 6

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    groot exemplaar: “klepper van formaat”

    < overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport

    WNT: klepper
    znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België. Hetzelfde woord als klepper (I), in bijzondere opvatting, maar welke?
    ?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
    Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
    Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
    Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
    Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
    De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
    ?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
    Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
    Artikel gepubliceerd in 1933.

    Van Dale 2016
    iem. die of iets dat bui­ten­ge­woon is in zijn soort
    = kan­jer
    • dat zijn klep­pers van ap­pe­len, van pe­ren
    • een klep­per van for­maat

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 27 Jan 2019 20:07
    1 reactie(s)

    Versie 5

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    groot exemplaar: “klepper van formaat”

    < overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport

    WNT: klepper
    znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België. Hetzelfde woord als klepper (I), in bijzondere opvatting, maar welke?
    ?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
    Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, schuerm. 1865-1870.
    Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, schuerm. 1865-1870
    … moedig man, straatjongen: hij is ‘ne felle klepper, schuerm., Bijv. 1883.
    Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., corn.-vervl.
    Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) 1907.
    Spreekt mij van kleppers: Jan, dat is een klepper, Loquela (Wdb.) 1907.
    — De Kleine Gazet (roept) precies lijk de groote kleppers van dagbladen (enz.), j. v. rijswijck Jr., 1, 183.
    De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
    ?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
    Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! corn.vervl.
    © 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1933.

    Van Dale 2016
    iem. die of iets dat bui­ten­ge­woon is in zijn soort
    = kan­jer
    • dat zijn klep­pers van ap­pe­len, van pe­ren
    • een klep­per van for­maat

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 27 Jan 2019 20:02
    1 reactie(s)

    Versie 4

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    groot exemplaar: “klepper van formaat”

    Van Dale 2016
    iem. die of iets dat bui­ten­ge­woon is in zijn soort
    = kan­jer
    • dat zijn klep­pers van ap­pe­len, van pe­ren
    • een klep­per van for­maat

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 21 Jan 2018 23:45
    1 reactie(s)

    Versie 3

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    groot exemplaar: “klepper van formaat”

    VD 2016
    iem. die of iets dat bui­ten­ge­woon is in zijn soort
    = kan­jer
    • dat zijn klep­pers van ap­pe­len, van pe­ren
    • een klep­per van for­maat

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door Marcus op 08 Feb 2016 18:08
    1 reactie(s)

    Versie 2

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    groot exemplaar: “klepper van formaat”

    dik boek, turf

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door leander11 op 06 Jun 2010 17:59
    1 reactie(s)

    Versie 1

    klepper
    (de ~ (m.), ~s)

    groot exemplaar: “klepper van formaat”

    groot boek, turf

    Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door leander11 op 06 Jun 2010 17:59
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.