Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    kantje, ’t ~

    De beschrijving van deze term werd 16 keer aangepast.

    Versie 16

    kantje, ’t ~
    (begrip)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’t kantje’

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    ‘t kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier: ’de parochie van miserie’, Kloosterstraat, Nationalestraat, Sint-Michielskaai
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - het faboert < Frans: faubourg = voorstad; ongeveer tussen de Lange Stuivenbergstraat en de Halenstraat
    - den Dam
    - de Seefhoek
    De Seefhoek, den Dam en het faboert maken nu deel uit van ‘Antwerpen-Noord’.

    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe ’plat’ Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van ’t kantje waart.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Seg, kun de ni wa beleefder zijn, gij ze toch ni van ’t kantsje zeker?

    “Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    het schoolplak da was mijn Keyserlei
    Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    ’t Stuivenberplein da was van mij.
    Ik zen verhuisd, maar één dink meude weten
    het Faboert da kan ik ni vergeten. (Faboert, ’t ~)
    Ik zen ni rijk en chichi laat mij koud
    maar voor mij was de Seefhoek ne kloemp goud.” Stafke Fabri

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 01 May 2019 01:37
    5 reactie(s)

    Versie 15

    kantje, ’t ~
    (begrip)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’t kantje’

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    ‘t kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier: ’de parochie van miserie’, Kloosterstraat, Nationalestraat, Sint-Michielskaai
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - het faboert < Frans: faubourg = voorstad; ongeveer tussen de Lange Stuivenbergstraat en de Halenstraat Faboert, ’t ~
    - den Dam
    - de Seefhoek
    De Seefhoek, den Dam en het faboert maken nu deel uit van ‘Antwerpen-Noord’.

    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe ’plat’ Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van ’t kantje waart.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Seg, kun de ni wa beleefder zijn, gij ze toch ni van ’t kantsje zeker?

    “Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    het schoolplak da was mijn Keyserlei
    Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    ’t Stuivenberplein da was van mij.
    Ik zen verhuisd, maar één dink meude weten
    het Faboert da kan ik ni vergeten.
    Ik zen ni rijk en chichi laat mij koud
    maar voor mij was de Seefhoek ne kloemp goud.” Stafke Fabri

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 01 May 2019 01:27
    5 reactie(s)

    Versie 14

    kantje, ’t ~
    (begrip)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’t kantje’

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    ‘t kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier: ’de parochie van miserie’, Kloosterstraat, Nationalestraat, Sint-Michielskaai
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - het faboert < Frans: faubourg = voorstad; ongeveer tussen de Lange Stuivenbergstraat en de Halenstraat Faboert, ‘t ~
    - den Dam
    - de Seefhoek
    De Seefhoek, den Dam en het faboert maken nu deel uit van ‘Antwerpen-Noord’.

    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe ’plat’ Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van ’t kantje waart.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Seg, kun de ni wa beleefder zijn, gij ze toch ni van ’t kantsje zeker?

    “Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    het schoolplak da was mijn Keyserlei
    Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    ’t Stuivenberplein da was van mij.
    Ik zen verhuisd, maar één dink meude weten
    het Faboert da kan ik ni vergeten.
    Ik zen ni rijk en chichi laat mij koud
    maar voor mij was de Seefhoek ne kloemp goud.” Stafke Fabri

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 01 May 2019 01:25
    5 reactie(s)

    Versie 13

    kantje, ’t ~
    (begrip)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’t kantje’

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    ‘t kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier: ’de parochie van miserie’, Kloosterstraat, Nationalestraat, Sint-Michielskaai
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - het faboert < Frans: faubourg = voorstad; ongeveer tussen de Lange Stuivenbergstraat en de Halenstraat
    - den Dam
    - de Seefhoek
    De Seefhoek, den Dam en het faboert maken nu deel uit van ‘Antwerpen-Noord’.

    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe ’plat’ Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van ’t kantje waart.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Seg, kun de ni wa beleefder zijn, gij ze toch ni van ’t kantsje zeker?

    “Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    het schoolplak da was mijn Keyserlei
    Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    ’t Stuivenberplein da was van mij.
    Ik zen verhuisd, maar één dink meude weten
    het Faboert da kan ik ni vergeten.
    Ik zen ni rijk en chichi laat mij koud
    maar voor mij was de Seefhoek ne kloemp goud.” Stafke Fabri

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 01 May 2019 01:16
    5 reactie(s)

    Versie 12

    kantje, ’t ~
    (begrip)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’t kantje’

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    ‘t kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier: ’de parochie van miserie’, Kloosterstraat, Nationalestraat, Sint-Michielskaai
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - het faboert < Frans: faubourg = voorstad; ongeveer tussen de Lange Stuivenbergstraat en de Halenstraat
    - den Dam
    - de Seefhoek
    De Seefhoek, den Dam en het faboert maken nu deel uit van ‘Antwerpen-Noord’.

    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe ’plat’ Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van ’t kantje waart.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Seg, kun de ni wa beleefder zijn, gij ze toch ni van ’t kantsje zeker?

    “Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    het schoolplak da was mijn Keyserlei
    Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    ’t Stuivenberplein da was van mij.
    Ik zen verhuisd, maar één dink meude weten
    het Faboert da kan ik ni vergeten.
    Ik zen ni rijk en chichi laat mij koud
    maar voor mij was de Seefhoek ne kloemp goud.” Stafke Fabri

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 15 Jun 2015 15:16
    5 reactie(s)

    Versie 11

    kantje, ’t ~
    (begrip)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’t kantje’

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    ‘t kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier: ’de parochie van miserie’, Kloosterstraat, Nationalestraat, Sint-Michielskaai
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - het faboert < Frans: faubourg = voorstad; ongeveer tussen de Lange Stuivenbergstraat en de Halenstraat
    - den Dam
    - de Seefhoek
    De Seefhoek, den Dam en het faboert maken nu deel uit van ‘Antwerpen-Noord’

    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe ’plat’ Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van ’t kantje waart.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Seg, kun de ni wa beleefder zijn, gij ze toch ni van ’t kantsje zeker?

    “Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    het schoolplak da was mijn Keyserlei
    Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    ’t Stuivenberplein da was van mij.
    Ik zen verhuisd, maar één dink meude weten
    het Faboert da kan ik ni vergeten.
    Ik zen ni rijk en chichi laat mij koud
    maar voor mij was de Seefhoek ne kloemp goud.” Stafke Fabri

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 15 Jun 2015 15:14
    5 reactie(s)

    Versie 10

    kantje, 't ~
    (begrip)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’t kantje’

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    ‘t kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier: ’de parochie van miserie’, Kloosterstraat, Nationalestraat, Sint-Michielskaai
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - het faboert < Frans: faubourg = voorstad; ongeveer tussen de Lange Stuivenbergstraat en de Halenstraat
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - de Seefhoek
    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe ’plat’ Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van ’t kantje waart.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Seg, kun de ni wa beleefder zijn, gij ze toch ni van ’t kantsje zeker?

    “Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    het schoolplak da was mijn Keyserlei
    Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    ’t Stuivenberplein da was van mij.
    Ik zen verhuisd, maar één dink meude weten
    het Faboert da kan ik ni vergeten.
    Ik zen ni rijk en chichi laat mij koud
    maar voor mij was de Seefhoek ne kloemp goud.” Stafke Fabri

    Regio Antwerpen
    Bewerking door fansy op 22 Aug 2013 02:09
    5 reactie(s)

    Versie 9

    kantje, 't ~
    (begrip)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’t kantje’

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    ‘t kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier: ’de parochie van miserie’, Kloosterstraat, Nationalestraat, Sint-Michielskaai
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - het faboert < Frans: faubourg = voorstad; ongeveer tussen de Lange Stuivenbergstraat en de Halenstraat
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - de Seefhoek
    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe ’plat’ Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van ’t kantje waart.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Seg, kun de ni wa beleefder zijn, gij ze toch ni van ’t kantsje zeker?

    “Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    het schoolplak da was mijn Keyserlei
    Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    ’t Stuivenberplein da was van mij.
    Ik zen verhuisd, maar één dink meude weten
    het Faboert da kan ik ni vergeten.
    Ik zen ni rijk en chichi laat mij koud
    maar voor mij was de Seefhoek ne kloemp goud.” Stafke Fabri

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 29 Jul 2013 13:20
    5 reactie(s)

    Versie 8

    kantje, 't ~
    (begrip)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’t kantje’

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    ‘t kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier: ’de parochie van miserie’, Kloosterstraat, Nationalestraat, Sint-Michielskaai
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - het faboert < Frans: faubourg = voorstad; ongeveer tussen de Lange Stuivenbergstraat en de Halenstraat
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - de Seefhoek
    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe ’plat’ Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van ’t kantje waart.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Seg, kun de ni wa beleefder zijn, gij ze toch ni van ’t kantsje zeker?

    “Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    het schoolplak da was mijn Keyserlei
    Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    ’t Stuivenberplein da was van mij.
    Ik zen verhuisd, maar één dink meude weten
    het Faboert da kan ik ni vergeten.
    Ik zen ni rijk en chichi laat mij koud
    maar voor mij was de Seefhoek ne kloemp goud.” Stafke Fabri

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 29 Jul 2013 13:20
    5 reactie(s)

    Versie 7

    kantje, 't ~
    (begrip)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’t kantje’

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    ‘t kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier: ’de parochie van miserie’, Kloosterstraat, Nationalestraat, Sint-Michielskaai
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - het faboert < Frans: faubourg = voorstad; ongeveer tussen de Lange Stuivenbergstraat en de Halenstraat
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - de Seefhoek
    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe ’plat’ Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van ’t kantje waart.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Seg, kun de ni wa beleefder zijn, gij ze toch ni van ’t kantsje zeker?

    “Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    het schoolplak da was mijn Keyserlei
    Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    ’t Stuivenberplein da was van mij.
    Ik zen verhuisd, maar één dink meude weten
    het Faboert da kan ik ni vergeten.
    Ik zen ni rijk en chichi laat mij koud
    maar voor mij was de Seefhoek ne kloemp goud.” Stafke Fabri

    Regio Antwerpen
    Bewerking door Diederik op 08 Jan 2012 00:24
    5 reactie(s)

    Versie 6

    kantje, 't ~
    (begrip)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’t kantje’

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    ‘t kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier: ’de parochie van miserie’, Kloosterstraat, Nationalestraat, Sint-Michielskaai
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - het faboert < Frans: faubourg = voorstad; ongeveer tussen de Lange Stuivenbergstraat en de Halenstraat
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - de Seefhoek
    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe ’plat’ Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van ’t kantje was.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Seg, kun de ni wa beleefder zijn, gij ze toch ni van ’t kantsje zeker?

    “Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    het schoolplak da was mijn Keyserlei
    Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    ’t Stuivenberplein da was van mij.
    Ik zen verhuisd, maar één dink meude weten
    het Faboert da kan ik ni vergeten.
    Ik zen ni rijk en chichi laat mij koud
    maar voor mij was de Seefhoek ne kloemp goud.” Stafke Fabri

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 07 Jan 2012 14:17
    5 reactie(s)

    Versie 5

    kantje, 't ~
    (begrip)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’t kantje’

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    ‘t kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier, ttz. Antwerpen Zuid (’t soat)
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - het faboert < Frans: faubourg = voorstad; ongeveer tussen de Lange Stuivenbergstraat en de Halenstraat
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - de Seefhoek
    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe ’plat’ Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van ’t kantje was.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Seg, kun de ni wa beleefder zijn, gij ze toch ni van ’t kantsje zeker?

    “Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    het schoolplak da was mijn Keyserlei
    Ik zen maar ne joenge van ’t kantje
    ’t Stuivenberplein da was van mij.
    Ik zen verhuisd, maar één dink meude weten
    het Faboert da kan ik ni vergeten.
    Ik zen ni rijk en chichi laat mij koud
    maar voor mij was de Seefhoek ne kloemp goud.” Stafke Fabri

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 05 Jan 2012 13:53
    5 reactie(s)

    Versie 4

    't kantsje
    (het ~, geen mv.)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’t kantje’

    Seg, kun de ni wa beleevder zijn, gij ze toch ni van ’t kantsje zeker?

    (Zeg, kunt ge niet wat beleefder zijn, gij zijt toch niet van ’t kantje, zeker?)

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    ‘t kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier, ttz. Antwerpen Zuid (’t soat)
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - het faboert < Frans: faubourg = voorstad; ongeveer tussen de Lange Stuivenbergstraat en de Halenstraat
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - de Seefhoek
    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe ’plat’ Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van ’t kantje was.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 03 Jan 2012 15:37
    5 reactie(s)

    Versie 3

    't kantsje
    (het ~, geen mv.)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’tkantje’

    Seg, kun de ni wa beleevder zijn, gij ze toch ni van ’tkantsje zeker?

    (Zeg, kunt ge niet wat beleefder zijn, gij zijt toch niet van ’t kantje, zeker?)

    Het populaire “plat” Antwerps is een spraak die ontbloeide in de arme volksbuurten van de stad eind 19de tot eind 20ste eeuw voordat het gekuist Vlaams er wortel schoot.
    t’kantje is eigenlijk een generische naam voor verschillende kwartieren zowat als volgt verspreid:
    - St Andrieskwartier, ttz. Antwerpen Zuid (t’soat)
    - Zakstraat-Zirkstraat-Veemart (denk aan Zaziko Basketbal ploeg die daar ontstond)
    - het faboert e.g. (F) faubourg (voorstad)
    - de Burggracht & Schipperskwartier (het vroegere red-light district)
    - de Seefhoek
    Bij mijn weten maakte ‘t Eilandje er niet deel van uit.
    Wat zij gemeen hadden was het sappige maar ook ruwe “plat” Antwerps dat, wanneer ongetemperd gesproken men verdacht dat ge van t’kantje was.
    Er zijn zeker boeken geschreven over deze periode. Mijn uitleg is gebaseerd op wat hier en daar mijn ouders en grootouders vertelden.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door aroonacker op 30 Sep 2008 20:06
    5 reactie(s)

    Versie 2

    't kantsje
    (het ~, geen mv.)

    ‘t kantje is (was?) een Antwerps volkskwartier waar het er grof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’tkantje’

    Seg, kun de ni wa beleevder zijn, gij ze toch ni van ’tkantsje zeker?

    (Zeg, kunt ge niet wat beleefder zijn, gij zijt toch niet van ’t kantje, zeker?)

    Regio Antwerpen
    Bewerking door haloewie op 29 Sep 2008 00:30
    5 reactie(s)

    Versie 1

    't kantsje

    ‘t kantje is (was?)een Antwerps volkskwartier waar het ergrof aan toe ging, waar verfijnde manieren zelden te vinden waren en waar men Antwerps op de platst mogelijke manier sprak.
    Van iemand met soortgelijke persoonlijkheid werd gezegd:
    ’die is van ’tkantje’

    Voorbeeld:
    Seg, kun de ni wa beleevder zijn, gij ze toch ni van ’tkantsje zeker?

    Regio Antwerpen
    Bewerking door aroonacker op 26 Sep 2008 05:55
    5 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.