Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 6 keer aangepast.
Dit is een samenvatting. Voor details, meer voorbeelden en de regio waar de verschillende betekenissen worden gebruikt zie bij de afzonderlijke lemma’s aftrekken.
1. een fles met kroonkurk openen, ontkurken, opendoen
Voorbeeld: We zullen eens een fles aftrekken op uwe verjaardag.
2. de vloer, met behulp van een aftrekker, droog maken.
Voorbeeld: Het is nog nat, ik moet nog aftrekken in de keuken.
3. bloed aftappen
Voorbeeld: Rol uw mouw eens op, ik ga bloed aftrekken.
4. met een (snelle) beweging eerst achterwaarts uithalen en dan voorwaarts iets lanceren, laten vertrekken
Voorbeeld: Ineens trok hij af en de steen vloog door de ruit.
5. verkleuren
Voorbeeld: Ge moet die zetels afdekken, want de stof trekt af.
6. plukken, afplukken, iets losmaken
Voorbeeld: Trek eens een appel af, ik denk dat ze rijp zijn.
7. (militair) terugtrekken
Voorbeeld: De vijand trok af na de nederlaag.
8. het wegebben van het zeewater
Voorbeeld: Als het water aftrekt blijven de bootjes op het zand achter.
9. bleek worden, uitputten, verzwakken, mager geworden zijn
Voorbeeld: Zijt ge ziek? Ge ziet er toch zo afgetrokken uit.
10. slopen, afbreken
Voorbeeld: Ze gaan de schuur aftrekken en een garage bouwen.
-
Dit is een samenvatting. Voor details, meer voorbeelden en de regio waar de verschillende betekenissen worden gebruikt zie bij de afzonderlijke lemma’s aftrekken.
1. een fles met kroonkurk openen, ontkurken, opendoen
Voorbeeld: We zullen eens een fles aftrekken op uwe verjaardag.
2. de vloer, met behulp van een aftrekker, droog maken.
Voorbeeld: Het is nog nat, ik moet nog aftrekken in de keuken.
3. bloed aftappen
Voorbeeld: Rol uw mouw een op, ik ga bloed aftrekken.
4. met een (snelle) beweging eerst achterwaarts uithalen en dan voorwaarts iets lanceren, laten vertrekken
Voorbeeld: Ineens trok hij af en de steen vloog door de ruit.
5. verkleuren
Voorbeeld: Ge moet die zetels afdekken, want de stof trekt af.
6. plukken, afplukken, iets losmaken
Voorbeeld: Trek eens een appel af, ik denk dat ze rijp zijn.
7. (militair) terugtrekken
Voorbeeld: De vijand trok af na de nederlaag.
8. het wegebben van het zeewater
Voorbeeld: Als het water aftrekt blijven de bootjes op het zand achter.
9. bleek worden, uitputten, verzwakken, mager geworden zijn
Voorbeeld: Zijt ge ziek? Ge ziet er toch zo afgetrokken uit.
10. slopen, afbreken
Voorbeeld: Ze gaan de schuur aftrekken en een garage bouwen.
-
1 een fles met kroonkurk openen, ontkurken, opendoen
2 de vloer, met behulp van een aftrekker, droog maken.
3 bloed aftappen
4 met een (snelle) beweging eerst achterwaarts uithalen en dan voorwaarts iets lanceren, laten vertrekken,
5 verkleuren
6 plukken, afplukken, iets losmaken
7 (militair) terugtrekken
8 het wegebben van het zeewater
9 bleek worden, uitputten, verzwakken, mager geworden zijn10 slopen, afbreken
Voor details, meer voorbeelden en de regio waar de verschillende betekenissen worden gebruikt zie bij de afzonderlijke lemma’s aftrekken.
1 We zullen eens een fles aftrekken op uwe verjaardag.
2 Het is nog nat, ik moet nog aftrekken in de keuken.
3 Rol uw mouw een op, ik ga bloed aftrekken
4 Ineens trok hij af en de steen vloog door de ruit.
5 Ge moet die zetels afdekken, want de stof trekt af.
6 Trek eens een appel af, ik denk dat ze rijp zijn.
7 De vijand trok af na de nederlaag.
8 Als het water aftrekt blijven de bootjes op het zand achter.
9 Zijt ge ziek? Ge ziet er toch zo afgetrokken uit.
10 Ze gaan de schuur aftrekken en een garage bouwen.
1 een fles met kroonkurk openen, ontkurken, opendoen
2 de vloer, met behulp van een aftrekker, droog maken.
3 bloed aftappen
4 met een (snelle) beweging eerst achterwaarts uithalen en dan voorwaarts iets lanceren, laten vertrekken,
5 verkleuren
6 plukken, afplukken, iets losmaken
7 (militair) terugtrekken
8 het wegebben van het zeewater
9 bleek worden, uitputten, verzwakken, mager geworden zijn10 slopen, afbreken
Voor details, meer voorbeelden en de regio waar de verschillende betekenissen worden gebruikt zie bij de afzonderlijke lemma’s.
1 We zullen eens een fles aftrekken op uwe verjaardag.
2 Het is nog nat, ik moet nog aftrekken in de keuken.
3 Rol uw mouw een op, ik ga bloed aftrekken
4 Ineens trok hij af en de steen vloog door de ruit.
5 Ge moet die zetels afdekken, want de stof trekt af.
6 Trek eens een appel af, ik denk dat ze rijp zijn.
7 De vijand trok af na de nederlaag.
8 Als het water aftrekt blijven de bootjes op het zand achter.
9 Zijt ge ziek? Ge ziet er toch zo afgetrokken uit.
10 Ze gaan de schuur aftrekken en een garage bouwen.
1 een fles met kroonkurk openen, ontkurken, opentrekken
2 de vloer, met behulp van een aftrekker, droog maken.
3 bloed aftappen
4 met een (snelle) beweging eerst achterwaarts uithalen en dan voorwaarts iets lanceren, laten vertrekken,
5 verkleuren
6 plukken, afplukken, iets losmaken
7 (militair) terugtrekken
8 het wegebben van het zeewater
9 bleek worden, uitputten, verzwakken, mager geworden zijn10 slopen, afbreken
Voor details, meer voorbeelden en de regio waar de verschillende betekenissen worden gebruikt zie bij de afzonderlijke lemma’s.
1 We zullen eens een fles aftrekken op uwe verjaardag.
2 Het is nog nat, ik moet nog aftrekken in de keuken.
3 Rol uw mouw een op, ik ga bloed aftrekken
4 Ineens trok hij af en de steen vloog door de ruit.
5 Ge moet die zetels afdekken, want de stof trekt af.
6 Trek eens een appel af, ik denk dat ze rijp zijn.
7 De vijand trok af na de nederlaag.
8 Als het water aftrekt blijven de bootjes op het zand achter.
9 Zijt ge ziek? Ge ziet er toch zo afgetrokken uit.
10 Ze gaan de schuur aftrekken en een garage bouwen.
1 een fles met kroonkurk openen, ontkurken, opentrekken
2 de vloer, met behulp van een aftrekker, droog maken.
3 bloed aftappen
4 met een (snelle) beweging eerst achterwaarts en dan voorwaarts iets lanceren, laten vertrekken,
5 verkleuren
6 plukken, afplukken, iets losmaken
7 (militair) terugtrekken
8 het terugtrekken van de zee, ebben
9 bleek worden, uitputten, verzwakken, mager geworden zijn10 slopen, afbreken
Voor details, meer voorbeelden en de regio waar de verschillende betekenissen worden gebruikt zie bij de afzonderlijke lemma’s.
1 We zullen eens een fles aftrekken op uwe verjaardag.
2 Het is nog nat, ik moet nog aftrekken in de keuken.
3 Rol uw mouw een op, ik ga bloed aftrekken
4 Ineens trok hij af en de steen vloog door de ruit.
5 Ge moet die zetels afdekken, want de stof trekt af.
6 Trek eens een appel af, ik denk dat ze rijp zijn.
7 De vijand trok af na de nederlaag.
8 Als het water aftrekt blijven de bootjes op het zand achter.
9 Zijt ge ziek? Ge ziet er toch zo afgetrokken uit.
10 Ze gaan de schuur aftrekken en een garage bouwen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.