Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    triem

    De beschrijving van deze term werd 4 keer aangepast.

    Versie 4

    triem
    (de ~, ~en)

    een uitstap maken, op verplaatsing gaan

    < Frans: trimer: trimmen: komen en gaan, veel stappen

    WNT: triem: Het woord is tot enkele zndl. dialecten, Roeselaere, beperkt. Het Zndl. kent alleen trimmen (triemen), Noord-Nederland: tremmen.
    1) Tocht die een leurder onderneemt om zijn waren te verkoopen; (abstr.) het rondleuren. Uitdr. op (den) triem zijn, — gaan, — vertrekken.
    2) Het zoekend rondloopen.

    zie ook trot, op ~ zijn, trot

    De jaarlijkse triem van de vereniging gaat naar Lourdes.

    De kippen van de buurman zijn weer op triem in onze tuin.

    De buurvrouw is altijd op triem, ze kan niet thuisblijven.

    “Hij dwaalde in gedachten naar de vele triemen die hij achter de rug had.” (WNT – 1951)

    Maar ze zei dat ze daarvoor den helen achternoen op trim geweest was. (Gehoord, Roeselare, 1960)

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 29 Nov 2018 13:53
    2 reactie(s)

    Versie 3

    triem
    (de ~, ~en)

    een uitstap maken, op verplaatsing gaan

    uitspraak: triem, trim
    zie ook trot, op ~ zijn, trot

    > Frans: trimer: trimmen: komen en gaan, veel stappen

    WNT: triem: Het woord is tot enkele zndl. dialecten, Roeselaere, beperkt. Het Zndl. kent alleen trimmen (triemen), N-Nl: tremmen.
    1) Tocht die een leurder onderneemt om zijn waren te verkoopen; (abstr.) het rondleuren. Uitdr. op (den) triem zijn, — gaan, — vertrekken.
    2) Het zoekend rondloopen.

    De jaarlijkse triem van de vereniging gaat naar Lourdes.

    De kippen van de buurman zijn weer op triem in onze tuin.

    De buurvrouw is altijd op triem, ze kan niet thuisblijven.

    Hij dwaalde in gedachten naar de vele triemen die hij achter de rug had. (WNT – 1951)

    Maar ze zei dat ze daarvoor den helen achternoen op trim geweest was. (Gehoord, Roeselare, 1960)

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 07 Jan 2017 01:28
    2 reactie(s)

    Versie 2

    triem
    (de ~)

    een uitstap maken – op verplaatsing gaan

    < waarschijnlijk van een verouderde betekenis van het Franse werkwoord trimer: komen en gaan, veel stappen

    De jaarlijkse triem van de vereniging gaat naar Lourdes.
    De kippen van de buurman zijn weer op triem in onze tuin.
    De buurvrouw is altijd op triem, ze kan niet thuisblijven.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 18 Feb 2014 12:22
    2 reactie(s)

    Versie 1

    triem

    een uitstap maken – op verplaatsing gaan

    - de jaarlijkse triem van de vereniging gaat naar Lourdes
    - de kippen van de buurman zijn weer op triem in onze tuin
    - de buurvrouw is altijd op triem, ze kan niet thuisblijven

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door Kastanjeoog op 17 Feb 2014 20:05
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.