Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
emmer
in Antwerpen was tob geen emmer, maar meer een kuip, teil
Er is een gat in uwen tob, hij rint!
Den hengel van mijnen tob is over, nu smijt ik ’m weg.
Haal eens een paar tobben water van de regenwaterpomp en giet die aan de rozenstruiken.
De rènger voêl mèt tobben aut de loch. (de regen viel met bakken uit de lucht)
De vrouwen stonden aan den tob voor de was te doen. (in Antw.)
bezig, doende (in feite: ‘onledig’)
Ziech mer ollig (hou je maar bezig)
Ich bèn al mei as ’n oêr ollig mèt sjroebbe (al meer dan een uur aan het dweilen)
zeemlap waarmee men de vensters lapt
z.o. vinsterleir
Met een emmertje, sponsen en vensterleer ga ik elke zaterdagochtend, weer of geen weer, mijn auto te lijf.
zeemlap waarmee men de vensters lapt
z.o. vinsterleir
Met een emmertje, sponsen en vensterleer ga ik elke zaterdagochtend, weer of geen weer, mijn auto te lijf.
zeemvel
vgl. vensterleer
Ich bèn al nen aoleken daog mèt den tob ên ’t vinsterlèèr ollig. (ik ben al een hele dag in de weer met de emmer en het vensterleer)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.