Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Van Dale (online 2013) zegt wel degelijk “Belgisch-Nederlands”.
In Limburg hoor ik vooral “fritvet”.
t’tje vergeten – ik had er toevallig nog eentje liggen …
joeng en joenk
Ook in Haspengouw zegt men op diverse plaatsen “jing” voor jongens en “jingske” voor jongetje. die i hoor je in het meervoud en het verkleinwoord; het gaat om een afleiding van jong(en) > ne joeng > (in mv. met umlaut) jung > (op sommige plaatsen ontrond) jing, verkleinwoord: jungske/jingske.
Niet te verwarren met “e joenk”, mv. “joeng”, dat verwijst naar het jong van een dier (bv. ne bloën mèt vlèg joeng, d.i. een merel met nestvliedende jongen); ook wel voor kwajongens gebezigd: e snotjoenk (snotjochie), nen dèèner van e joenk (kereltje dat constant ruzie zoekt).
Het WNT kent het woord ook als (verouderd) Nederlands dat nog leeft in de oostelijke dialecten, maar volgens mij ook daar op de terugweg is. Het is oorspronkelijk een Italiaans woord. (WNT: “Ontleend aan mhd. stivel, stival, hd. stiefel, mnd. stevel, dat weder ontleend is aan ital. stivale, zomerschoen, rijlaars.”)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.