Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Ook in Limburg gebruikelijk.
Kemik, inderdaad
Want bij ons piepte die in het “zomerhuis”.
In Limburg ook “stechelen”:
Hoor de kinderen eens stechelen, achtereen is het weer ruzie. Och laat ze maar, ge moet u kinderen nooit onderwinden. (Heir de kènder èns stêchele, aatereen ès ’t wir riezing. Och lot ze mêr, de moes dich kènder nauts onderwènne.)
Beeld je een slager in die vlees heeft besteld in het slachthuis. Bij levering brengen ze dan toch halve beesten of zijden? Awel, een “haafkaaf” is een … half kalf, proper aan de haak, klaar om versneden te worden.
Het is tegenwoordig natuurlijk in de eerste plaats een woord- en klankspelletje, met een vrij beperkte verspreiding. Specifieker dan “Haspengouw” kon ik evenwel niet zijn.
Oudere garçons noteren bestellingen voor een pintje van 25 cl nog vaak met “1/2”: demi is dus geen halve liter, maar een halve “pint” (vgl. Engels “half a pint”). Als je “a pint of Guinness” bestelt, krijg je ongeveer een halve liter.
Als je al dubbel ziet, een hele. Minstens!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.