Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
fret, bunzing
Hageland: fisch
West-Vl.: fiesjow
< mogelijk ontleend aan het Waals/Picardische fichau, zoals het Engelse (archaïsch) fitchew.
Fichau zou zelf een diminutief zijn van het Middelnederlands fis (bij Kilaan visse, fisse, vitsche).
Vis is vermoedelijk af te leiden van een stam ‘fis’ waarbij ook veest en vijsten behoren. (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
In het Engels betekent “vixen” een vrouwelijke vos en is het ook een scheldwoord voor “gemene vrouw”. Volgens Van Dale wordt ook het woord “fist” (variant van fis) gebruikt als scheldwoord voor “venijnige vrouw”.
zie ook fis, stinken gelijk een ~
Er zat een fis in het kippenhok.
(ook fiesjouw, fissau, fissauw)
bunzing
Ook in de betekenis van: gewiekst persoon die zaken regelt die nog net wettelijk zijn.
< etymologie bij fis, zie ook fisch
D’r heeft een fiesjow in ’t kiekenkot zes hennen doodgebeten.
bunzing
In het wild kom je dat nog wel eens tegen, zo’n fisch. Zit meestal in het veld, kwaad beestje trouwens.
heel onaangenaam ruiken, stinken
zie ook fis
Zijt ge aan ’t beren geweest? Ga uw eigen eens wassen en ander dinge aandoen, ge stinkt gelijk een fis.
vergeet het maar
zie ook vergeet het
Ge zijt met een slecht rapport thuisgekomen en nu wilt ge een Playstation 3 hebben? Schrijft da maar op uwen buik!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
