Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door nthn

    neuswisser
    (zn. m.; ~s)

    lang staafje waarmee slijm uit de neusholte verzameld wordt om te onderzoeken (vooral bekend geworden tijdens de coronacrisis)

    corona in België

    NL: (neus)swabstaafje

    zie ook verzamellemma’s corona, geneeskunde

    vgl. keelwisser

    Sneller, gemakkelijker én minder pijnlijk: “Gebruik speekseltest in plaats van neuswisser”. (nieuwsblad.be)

    Eén test, de neuswisser, wordt uitgevoerd bij mensen met klachten. (huisartsschoonbroek.be)

    Om praktische redenen geeft men vaak echter de voorkeur aan orofaryngeale wissers of neuswissers. (domusmedica.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 15 Nov 2020 23:20
    0 reactie(s)

    geneeskunde
    (verzamellemma)

    Ook de Vlaming heeft al eens last van kwaaltjes allerhande, maar zowel voor de aandoeningen als voor de remedies verschilt zijn taalgebruik van het Nederlands. Overigens put de Vlaming, in tegenstelling tot de Nederlander, zijn scheldarsenaal helemaal niet uit ziektes. In dit lemma bewaren we een overzicht van allerlei Vlaamse terminologie gelieerd aan de gezondheidszorg.

    aandoeningen:
    abces
    appelsienhuid
    appelsienvel
    appendicite
    attak
    bleinen
    bommaziekte
    buikstorm
    brand
    bronchite
    cellulite
    crise
    deshydratatie
    deurvlogentheid
    dikoor
    draaien
    draaiing
    flebit
    fleuris
    geel
    geestesgestoord
    geraaktheid
    griepig
    kerkhofblommen
    kettingziekte
    kiekeborst
    kiekhoest
    klem
    klierkoorts
    knikkebolziekte
    krab
    nevenverschijnsel
    notarisziekte
    pellekes
    plekken
    ’t pootje
    rattenziekte
    rodehond
    sciatique
    sinusite
    slaptitude
    slepende ziekte
    speen
    stekkebenen
    tic nerveux
    vallende ziekte
    valling
    vriesblaar
    vuil ziekte
    wateroog
    weeroog
    zona

    onechte aandoeningen:
    hypo
    jupilitis
    manzjenieziekte
    Sinte-Medunkt
    vanbrustum

    het menselijk lichaam:
    billen
    dikke teen
    haar
    het hert
    kaaken
    karuur
    kas
    kop
    maaltanden
    poep
    vel
    wervelzuil
    wijsheidstanden

    gezondheidsverlening:
    ambulancier
    arbeidsgeneesheer
    baxter
    cocoonvaccinatie
    collocatie
    dokteres
    dokter van wacht
    dokteur
    doktoor
    gasthuis
    Geel
    Geneeskunde voor het Volk
    geneesmiddel, wit ~
    generisch geneesmiddel
    Het Vlaamse Kruis
    honderd
    hoorcentrum
    hoortest
    hospitaal
    hospitalisatie
    huisapotheker
    huisartsenwachtpost
    intensieve
    intensieve zorgen
    internering
    kinderbed
    kine
    kinesist
    kinesitherapeut
    kinesietherapie
    kliniek
    materniteit
    medicijnen
    militair geneesheer
    moederhuis
    mug
    nko-arts
    O.K.
    omnipracticus
    operatiekwartier
    palliatieve
    pikuur
    plaaster
    plaasterspecialist(e)
    plakker
    plomberen
    professor
    recupereren
    senologie
    spoed
    spoedarts
    spoeddienst
    spoedpersoneel
    sportkinesist
    suppo
    tandplaaster
    tantist
    urgentiearts
    valse tanden
    vals gebit
    vloed
    wasdom
    windel
    witte schort
    witte sector
    zorgen
    zorgkundige
    zothuis

    documenten:
    dixitattest
    doktersbriefje
    gmd
    klevertje
    maagdelijkheidsattest
    sis-kaart
    ziekenbrief

    uitdrukkingen:
    beterhand, aan de ~ zijn
    in het kinderbed blijven
    klot, van zijne ~ vallen
    laste, ten ~ van de patiënt
    losbreken
    mensen, het zit onder de ~
    vallen, van zijnzelve ~
    sus, van zijne ~ draaien
    ziek vallen
    ziek vieren

    varia:
    arbeidsonbekwaam
    Bednet
    berechten
    b-fast
    center
    compensatiekas
    corona (voorvoegsel samenstellingen)
    coronacoalitie
    coronacommissaris
    coronanummer
    coronaregering
    coronavluchteling
    coronavrijwilliger
    disponibiliteit
    gezondheidsfactuur
    griepcommissaris
    hospitalisatieverzekering
    kiwimodel
    maandstonden
    medische bijpremie
    mutualiteit
    noodnummer
    orde van artsen
    orde van geneesheren
    pyjamadag
    regels
    Riziv
    sanitair
    systeem
    uitnemen
    voos
    werkonbekwaam
    wetsdokter
    wetsgeneesheer
    witte frak
    x-ray
    X-stralen
    ziekenbond
    ziekenkas

    -

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 15 Nov 2020 23:18
    5 reactie(s)

    omnipracticus
    (zn. m.; ~practici)

    huisarts, arts zonder specialisatie

    vrttaal.net: Ambtelijk Belgisch-Nederlands.

    “Het vaak gebruikte woord omnipracticus werd vroeger in algemene zin begrepen als een synoniem voor huisarts. Nochtans betekent het een “beoefenaar van de algemene geneeskunde”, hetgeen een ruimer veld bestrijkt. Een omnipracticus is niet noodzakelijk een huisarts. Hij kan ook, naast de specialisten en chirurgen, werkzaam zijn in ziekenhuizen en andere medische instellingen. Het woord wordt in die zin in België algemeen gebruikt door de Orde van geneesheren, de universitaire medische faculteiten, de overheid (ministerie van Volksgezondheid), de ziekenkassen en ziekenhuizen. " (Wikipedia)

    zie ook verzamellemma geneeskunde

    Tevens vraagt verzoeker de titel van ‘huisarts’ af te schaffen en te vervangen door een correcte titel als ‘omnipracticus’ of ‘algemeen geneesheer’. (vlex.be)

    De huisarts, van oorsprong opgeleid als omnipracticus, gedraagt zich meer en meer als toegang- en selectiepoort en de apotheker vreest dat zijn beroep morgen niet meer bestaat.(antwerpmanagementschool.be)

    …zowel specialisten als omnipractici. (domusmedica.be)

    Oudenaardse Vereniging van Omnipractici | De sociale kaart

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 15 Nov 2020 23:17
    1 reactie(s)

    stamenee
    (de ~ (v.), ~s)

    café

    zie ook: estaminet, staminee, stameneebaas

    in bepaalde vaste verbindingen dikwijls schijnbaar onzijdig, zie grammatica: gereduceerd lidwoord

    Klik op de afbeelding
    1884 Ury Estaminet - Flämische Schänke anagoria
    Oude Vlaamse stamenee (Lesser Ury 1884)

    Hij zit weer op stamenee, pinten te drinken in plaats van te gaan werken.

    Bij zo’n zomerhitte zoeken veel mensen verkoeling met een frisse drank op het terras van ’t stamenee.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 15 Nov 2020 21:33
    0 reactie(s)

    staminee
    (de ~ (v.), -s)

    Café
    zie ook: stamenee, estaminet

    in verbindingen vaak (schijnbaar) onzijdig, zie grammatica: gereduceerd lidwoord

    Onze pa dieje zit den helen dag op ’t staminee…

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door nthn op 15 Nov 2020 21:32
    4 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.