Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
lang staafje waarmee slijm uit de neusholte verzameld wordt om te onderzoeken (vooral bekend geworden tijdens de coronacrisis)
NL: (neus)swabstaafje
zie ook verzamellemma’s corona, geneeskunde
vgl. keelwisser
Sneller, gemakkelijker én minder pijnlijk: “Gebruik speekseltest in plaats van neuswisser”. (nieuwsblad.be)
Eén test, de neuswisser, wordt uitgevoerd bij mensen met klachten. (huisartsschoonbroek.be)
Om praktische redenen geeft men vaak echter de voorkeur aan orofaryngeale wissers of neuswissers. (domusmedica.be)
Ook de Vlaming heeft al eens last van kwaaltjes allerhande, maar zowel voor de aandoeningen als voor de remedies verschilt zijn taalgebruik van het Nederlands. Overigens put de Vlaming, in tegenstelling tot de Nederlander, zijn scheldarsenaal helemaal niet uit ziektes. In dit lemma bewaren we een overzicht van allerlei Vlaamse terminologie gelieerd aan de gezondheidszorg.
aandoeningen:
abces
appelsienhuid
appelsienvel
appendicite
attak
bleinen
bommaziekte
buikstorm
brand
bronchite
cellulite
crise
deshydratatie
deurvlogentheid
dikoor
draaien
draaiing
flebit
fleuris
geel
geestesgestoord
geraaktheid
griepig
kerkhofblommen
kettingziekte
kiekeborst
kiekhoest
klem
klierkoorts
knikkebolziekte
krab
nevenverschijnsel
notarisziekte
pellekes
plekken
’t pootje
rattenziekte
rodehond
sciatique
sinusite
slaptitude
slepende ziekte
speen
stekkebenen
tic nerveux
vallende ziekte
valling
vriesblaar
vuil ziekte
wateroog
weeroog
zona
onechte aandoeningen:
hypo
jupilitis
manzjenieziekte
Sinte-Medunkt
vanbrustum
het menselijk lichaam:
billen
dikke teen
haar
het hert
kaaken
karuur
kas
kop
maaltanden
poep
vel
wervelzuil
wijsheidstanden
gezondheidsverlening:
ambulancier
arbeidsgeneesheer
baxter
cocoonvaccinatie
collocatie
dokteres
dokter van wacht
dokteur
doktoor
gasthuis
Geel
Geneeskunde voor het Volk
geneesmiddel, wit ~
generisch geneesmiddel
Het Vlaamse Kruis
honderd
hoorcentrum
hoortest
hospitaal
hospitalisatie
huisapotheker
huisartsenwachtpost
intensieve
intensieve zorgen
internering
kinderbed
kine
kinesist
kinesitherapeut
kinesietherapie
kliniek
materniteit
medicijnen
militair geneesheer
moederhuis
mug
nko-arts
O.K.
omnipracticus
operatiekwartier
palliatieve
pikuur
plaaster
plaasterspecialist(e)
plakker
plomberen
professor
recupereren
senologie
spoed
spoedarts
spoeddienst
spoedpersoneel
sportkinesist
suppo
tandplaaster
tantist
urgentiearts
valse tanden
vals gebit
vloed
wasdom
windel
witte schort
witte sector
zorgen
zorgkundige
zothuis
documenten:
dixitattest
doktersbriefje
gmd
klevertje
maagdelijkheidsattest
sis-kaart
ziekenbrief
uitdrukkingen:
beterhand, aan de ~ zijn
in het kinderbed blijven
klot, van zijne ~ vallen
laste, ten ~ van de patiënt
losbreken
mensen, het zit onder de ~
vallen, van zijnzelve ~
sus, van zijne ~ draaien
ziek vallen
ziek vieren
varia:
arbeidsonbekwaam
Bednet
berechten
b-fast
center
compensatiekas
corona (voorvoegsel samenstellingen)
coronacoalitie
coronacommissaris
coronanummer
coronaregering
coronavluchteling
coronavrijwilliger
disponibiliteit
gezondheidsfactuur
griepcommissaris
hospitalisatieverzekering
kiwimodel
maandstonden
medische bijpremie
mutualiteit
noodnummer
orde van artsen
orde van geneesheren
pyjamadag
regels
Riziv
sanitair
systeem
uitnemen
voos
werkonbekwaam
wetsdokter
wetsgeneesheer
witte frak
x-ray
X-stralen
ziekenbond
ziekenkas
-
huisarts, arts zonder specialisatie
vrttaal.net: Ambtelijk Belgisch-Nederlands.
“Het vaak gebruikte woord omnipracticus werd vroeger in algemene zin begrepen als een synoniem voor huisarts. Nochtans betekent het een “beoefenaar van de algemene geneeskunde”, hetgeen een ruimer veld bestrijkt. Een omnipracticus is niet noodzakelijk een huisarts. Hij kan ook, naast de specialisten en chirurgen, werkzaam zijn in ziekenhuizen en andere medische instellingen. Het woord wordt in die zin in België algemeen gebruikt door de Orde van geneesheren, de universitaire medische faculteiten, de overheid (ministerie van Volksgezondheid), de ziekenkassen en ziekenhuizen. " (Wikipedia)
zie ook verzamellemma geneeskunde
Tevens vraagt verzoeker de titel van ‘huisarts’ af te schaffen en te vervangen door een correcte titel als ‘omnipracticus’ of ‘algemeen geneesheer’. (vlex.be)
De huisarts, van oorsprong opgeleid als omnipracticus, gedraagt zich meer en meer als toegang- en selectiepoort en de apotheker vreest dat zijn beroep morgen niet meer bestaat.(antwerpmanagementschool.be)
…zowel specialisten als omnipractici. (domusmedica.be)
Oudenaardse Vereniging van Omnipractici | De sociale kaart
café
zie ook: estaminet, staminee, stameneebaas
in bepaalde vaste verbindingen dikwijls schijnbaar onzijdig, zie grammatica: gereduceerd lidwoord
Klik op de afbeelding
Oude Vlaamse stamenee (Lesser Ury 1884)
Hij zit weer op stamenee, pinten te drinken in plaats van te gaan werken.
Bij zo’n zomerhitte zoeken veel mensen verkoeling met een frisse drank op het terras van ’t stamenee.
Café
zie ook: stamenee, estaminet
in verbindingen vaak (schijnbaar) onzijdig, zie grammatica: gereduceerd lidwoord
Onze pa dieje zit den helen dag op ’t staminee…
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.