Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
enkel
knoes = kraakbeen;
knoesel: verkleinwoord van knoest (uitwas)
Beatrijs had haar knoesel behoorlijk pijn gedaan door in het keldergat te schieten.
stekelbes, kruisbes
In den hof staat ne struik vol met knoeselen.
zo meteen, straks, sebiet, bediejeme
Leuven: astrie
Strieën lig je op de grond, als je zo met je stoel blijft wiebelen.
Ik kom astrie ne keer vroem. (Ik kom straks nog eens terug)
kermis
zie foor
Gade mee naar de Sinksen foëer in Antwerpen?
blaadje
Hier worden zowel boombladeren, als papier, als reclamedrukwerk mee bedoeld en sigarettenblojkes
Kempen; bleujke, bleureke
‘t Es naojaor, de blojkes valle van de boeëmen.
(’t Is najaar, de bladeren vallen van de bomen)
De brievebus stekt wee vol me blojkes.
(De brievenbus steekt weer vol met reclame)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.