Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1. heel zout: ‘zo zout als brak’:
de oorsprong hiervan vindt zich in het samenvloeien van zoet water en zout zeewater.
2. zuur, uitdr.: zo zuur als brak.
3. goor
1. Dat water van de patatten is precies brak. Hoeveel zout hebt ge erin gedaan?
2. Kapt (kappen) die pap maar weg, die is brak.
3. Dat afwaswater is brak, laat maar proper water lopen voor de potten af te wassen.
De aquarium van dien ouwe veva moet dringend ververst worden. Het water is brak geworden. Ge ziet de vissen amper zwemmen.
mengen, vermengen met
VD2012 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
Op you-tube demonstreert een Vlaamse kok hoe ge mayonaise moet maken. Hij zei: “Breek de olie met de mosterd, de azijn, het zout en de peper…”
blootje, nakie
zie ook: blekke, in uwe ~, flikker, in zijne ~ staan
Ik dee de deur ope en hij stond daar in zijne pure.
blootje, nakie
zie ook: blekke, in uwe ~, flikker, in zijne ~ staan
Ik dee de deur ope en hij stond daar in zijne pure.
blootje, nakie
zie ook: blekke, in uwe ~, flikker, in zijne ~ staan
Ik dee de deur ope en hij stond daar in zijne pure.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
