Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
klein, ineengedoken, dwergachtig
Een verneuteld vrouwke schikte.
’t Wit en rood geblokt gordijn.
’t Was alsof heur rimpels zegden:
’t Zal ’ne kwaaie winter zijn…
(Alice Nahon 1896 – 1933)
VD online:
tet·te·ren (werkwoord; tetterde, heeft getetterd)
1.(schetterend) blazen op een blaasinstrument
2.luid spreken, syn.: schetteren
3.wind(en) laten, syn.: veesten
4.alcohol drinken
Mijn oma heeft weer een half uur staan tetteren met de dochter van den bakker.
vrouw die “iets te graag en te veel” naar de markt gaat.
Uitdrukking voor vrouw(en) die markten aflopen, alle tijd van de wereld blijken te hebben om alle kraampjes af te snuisteren en te tetteren met de verkopers en eventuele kennissen die ze daar tegen komen.
ook in de prov. Antwerpen
Daar krijg ik het van sè, van die metwijven die voor u lopen te treuzelen, dat heeft zeker niks anders te doen?
een vrouw die voortdurend tettert.
" een rettepetet met een klep zoals een trompet…een rettepetet die blijft tetteren tot in haar bed." (De Strangers)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.