Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
pluisje, plukje
vgl pluchen
Er hangt een pluske op uw trui.
Hij heeft geen haar meer; alleen vooraan nog een klein pluske.
pluizen
Dat kussen plucht zo, heel de living ligt vol pluchen daarvan.
haren verliezen, ruiven, pluchen
VD online: gewestelijk ruien, pluizen
De papegaai van de buurvrouw zit in de ruif en is aan ’t pluimen.
Die lamswollen trui pluimt aan de onderkant van de mouwen.
haren verliezen, ruiven, pluchen
VD online: gewestelijk ruien, pluizen
De papegaai van de buurvrouwzit in de ruif en is aan ’t pluimen.
Die lamswollen trui pluimt aan de onderkant van de mouwen.
de tijd dat de ruif begint en eindigt, de tijd waarin de vogels, de dieren en de mensen ruiven
SN: ruitijd
niet in VD
WNT: In Z.-Nederland
De ruiftijd is meestal in de lente met het verliezen van de wintervacht en in de herfst om de zomervacht te ruilen voor een dikker exemplaar.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.