Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een pak slaag, een rammeling
WNT: Ros, rossing:
in Z.-Nederl.: afrossing, afranseling, pak ros, pak ransel, pak slaag.
Eigenlijk verdient dat ambetantig manneke een farm rossing.
een pak slaag, een rammeling
Eigenlijk verdient dat ambetantig manneke een farm rossing.
roodharig
MNW: ros, ros, rossig, roodachtig
Het is niet zeker, dat het bnw. in het Mnl. is bekend geweest, doch wel waarschijnlijk. Zeker is het bestaan van het woord, als rosachtich mag worden beschouwd als eene afleiding van ros, en niet van rose.
> Brabant 1514: In den somer zal hi (wijn) wit sijn oft rosachtich, Reg. 37d)
Ros, rossig, roodachtig. Kil. ros, rosch, russus, russeus, rusceus, rufus; ros haer.
WNT: Ros: oudste attestatie begin 16de E, Brabant
Dat meiske staat beeldig met haar ros haar.
roodharig
MNW: ros, ros, rossig, roodachtig
Het is niet zeker, dat het bnw. in het Mnl. is bekend geweest, doch wel waarschijnlijk. Zeker is het bestaan van het woord, als rosachtich mag worden beschouwd als eene afleiding van ros, en niet van rose.
> Brabant 1514: In den somer zal hi (wijn) wit sijn oft rosachtich, Reg. 37d)
Ros, rossig, roodachtig. Kil. ros, rosch, russus, russeus, rusceus, rufus; ros haer.
WNT: Ros
oudste attestatie begin 16de E.
Dat meiske staat beeldig met haar ros haar.
heks, kreng
slechte vrouw, meisje
WNT: Ros
< Frans rosse (< Duits Ross): een paard zonder kracht of energie, waarschijnlijk als een afgedankt ruiterspaard beschouwd.
Men heeft dit Romaansche woord natuurlijk in verband willen brengen met een ontleening aan germ. ros: paard, maar door de Romanisten wordt alle verband ontkend.
In Z.-Nederl. gebruikelijk, voorheen ook in N.-Nederl. niet onbekend.
> een slecht vrouwmensch, een boosaardig vrouwspersoon: Eene rosse van een vrouwmensch, de bo (1873). Eene rosse van een wijf, de bo (1873). ’En kwaê ros van e wijf, corn.-vervl. Zij is maar ’en ros, Ald.
Gij se ros! Dat ik dat nu nog eens zie dat ge javel op m’n bloemen giet!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.