Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
flauwiteiten, flauwe praat, weinig ernstig gedrag
zie ook luchte kovetieten
Och gank voert dich, mèt z’n flaa fetiete!
grabbelen, grijpen
regio Boom en Lier
Groebbelt maar een paar handsvolle rijst uit de zak en doet het maar in het kokende water.
Het kind groebbelt wat noten uit de mand.
iets wat niet te eten is, wat niet door uw stroot te wringen is
uitspraak: /str.e.oet vrieng.er/
Die peren die ge bij had, deugden niet; het waren echte strootwringers.
keel, strot
uitspraak: /str.e.oet/
Komt net zoals “strot” van het Engelse “throat”
Stroot is thans gewestelijk nog in gebruik.
WNT:
Middelnederlands strot(te). Daarnaast in ‘t Middelnederlands strote, stroot, dat tot in de 17de eeuw, althans in geschrifte, zeer verbreid was.
In verschillende mnl. geschriften en ook bij KIL. komen vormen voor met metathesis: storte, sterte, starte enz.: zie voor de mogelijke verhouding tusschen al die vormen W. DE VRIES, in Tijdschr. 28, 228; volgens SCHUERM. (1865-1870) zegt men in den omtrek van Lier nog stort.
In’ stroot opedoen, opezette, overluid schreeuwen, TUERL.
Die brakke spinazie krijg ik niet door m’n stroot. Ge hebt er een handsvol zout bijgedaan ipv. een snuifje.
’A’ge ni oeppast groebbel (groebbelen) ‘k ’a sebiet bâ a stroot!’ (Booms)
luchtpijp, trachea
Bij de valse kroep zwelt de strootpijp op, vandaar het piepen bij het ademhalen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.