Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
dikke bromvlieg en de maden ervan worden hier en daar ook manen genoemd
Dat geslacht konijn hing buiten, maar ik had niet veel goesting meer om ervan te eten. Het zat vol van maneschijters.
Mechelaar
Het is hun niet gelukt de maan te blussen, maar gelukkig stond de Sint Romboutstoren ook niet in brand.
Een vuilerik. Een achterbaks iemand, een geniepigaard.
kiesak, kieszak
Hij had haast geen haar meer. Man, wat een kissak!
herkomst: Fr. mademoiselle < demoiselle < Lat. dominicella
juffrouw, meisje
ook in Antw.
Uitspraak: [mam’z?l]
Met haar communie was ons Margriet een schoon mamzel.
Fr. mansarde, naar de naam van architect Mansart
bewoonbare ruimte onder een dak, zolderkamer
VD
man·sar·de (de; mansarden, mansardes)
1 zolderkamer
Onder het schuin dak gaan we een mansarde steken, zodat we extra kamers kunnen inrichten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.