Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
ook dabberke
klein kind dat amper kan lopen, (uitbreiding) hummeltje, kleuter
zie ook dabben
Ziet da debberken is achter dem bal lope, straks valt ’m nog.
trappelen, over en weer ter plaatse stappen; graven of graafbewegingen maken (dieren)
WNT:3. Onhandig of met moeite gaan: ploeteren, ”baggeren”, strompelen, enz.
“Klein kinderen loopen nie, maar dabben. Deur ’t slijk dabben.” Corn.-Vervl.
zie ook debberke, (Antw. Kempen)
Toen de speelplaats nog één grote zandvlakte was, stonden we bij aanhoudend regenweer, te dabben in de platte meutte (= slijk > platte mortel) met onze botten.
snuffelen, zoeken (al dan niet stiekem)
afsnollen: afzoeken
opsnollen: opzoeken, opsnorren
zie ook rondsnollen
De kleine zit weer in mijne sacoche te snollen … op zoek naar een bolleke.
mes
Ligks du de metser op gen dusj (dis)? / leg jij de messen op tafel?
Met zijn slechte punten op school heb ik hem een ferme rutteling gegeven.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.