Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    afbieden

    afdingen

    standaardtaal in België

    WNT:Modern lemma: afbieden
    bedr. st. ww. Uit af en bieden. Alleen in het Zuiden.
    1. Af in den zin van vermindering. Afdingen.
    ”Ik mag toch wel afbieden!” … ”Nee, dat mag je niet, je staat hier niet op de markt,” Roothaert Dr. Vlimmen (1936).

    Ze vroegen 200 euro voor die kast, maar ik heb nog kunnen afbieden tot 120.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 16 May 2011 15:41
    1 reactie(s)

    toot
    (de ~ (m.), -en)

    aangezicht

    Ned. tuit
    in Antw. teut (m.)
    in O-Vl. en Vl-Brab.: toot (m.)
    in W.-Vl. tote (vr.) vgl. totentrekker

    Kareltje is op zijnen toot gevallen, maar ’t is niet zo erg.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 16 May 2011 15:31
    2 reactie(s)

    wegspouteren
    (ww. spouterde weg, is weggespouterd)

    er als de bliksem vandoorgaan

    WNT: Wegspoeteren, wegspouteren, met grooten spoed weg-, heengaan; wegijlen. Gewestelijk in Vl.-België.
    ‘Elk spoeterde weg’ De Bo (1873).
    ‘De vogels zijn al weggespoeterd’ De Bo (1873).

    Toen ie betrapt werd spouterde ie vlug weg.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 16 May 2011 15:05
    0 reactie(s)

    spoetteren
    (werkwoord)

    uiteenstuiven, wegvluchten
    zie ook wegspouteren

    graag bevestiging van de regio

    Toen de kat op de koorde kwamen, spoetterden de muizen uiteen.
    Toen de kat op de proppen kwam, stoven de muizen nogal uiteen.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 16 May 2011 14:58
    4 reactie(s)

    onnozelaar
    (de ~ (m.), -s)

    iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.

    Van Dale
    on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
    1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas

    M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
    onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.

    WNT:ONNOOZELAARD
    Woordsoort: znw.(m.)
    Modern lemma: onnozelaar
    — daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
    Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.

    De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
    Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
    © 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891

    Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 16 May 2011 14:52
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.