Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(jeugdtaal) heel tof
kei-: de in het tweede lid genoemde hoedanigheid in hoge mate bezittend
In Vlaanderen ook gangbaar: keineig, keigoed, keiplezant, keistom, keigraaf, keigemakkelijk, …
synoniemen: dood-, reuze-
Die film is keineig.
Herman, gij hebt keizacht haar.
een rand afwerken van textiel, een kledingstuk, een tapijt enz.
afbakenen, omlijnen van een tuin, grasperk, zandbak enz.
Het meisje droeg een fleurig rokje afgeboord met witte broderie.
Het terras is afgeboord met een haagje van sierplanten.
afsluiten, een omheining aanbrengen
Mijn schoonbroer heeft zijn zwemdok rommedomrond afgemaakt voor de kinderen.
rammeling
werkwoord: afbieten (to beat?)
Hij heeft er goe wa “biet” van gekregen.
Hij heeft er een goed pak slaag van gekregen.
Ze hebben hem in een donker straatje afgebieët voor een paar euro.
aarentrapper = eierentrapper ; een kippenhaan
ook gebruikt voor een man die vreemdgaat .
onzen aarentrapper kraait de ganse dag
onze buurman is een aarentrapper
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.