Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
bijten
wordt uitgesproken als knoeppen
WNT:1. Bijten, knabbelen, knappend (op)eten.
Knoepen … gezegd van ‘t bijten of ’t knappen der paarden: ’het peerd heeft hem in den arm geknoept’ Schuerm. (1865-1870)
In Brugs : knappen (kort hevig bijten)
Onze hond durft knoepen naar vreemden.
kleine verandering aan kleding om ze goed passend te maken, bv. een broek inkorten
het meervoud wordt retouches geschreven, maar in spreektaal is het retouchen
persoon die retouchen doet: retoucheuse, retoucheur
in Nederland: pomp?
De retouche is gratis.
Het kleed paste perfect, er moest just een retouchke gebeuren aan de taille.
brodden, vals spelen
Hugo puutte altijd bij het scheut spelen (scheut, ~ spelen) vroeger.
/soepap/
ventiel aan een fietsband
Ik dacht dat mijn fietsband lek was, maar het is de soupappe die kapot is.
mannelijk konijn
< rijder: als benaming voor het mannetje van het konijn. In Z.-Nederl.; in N.-Nederl. rammelaar geheeten. (WNT)
Nooit de reier bij de moiers (vrouwelijke konijnen) laten zitten, anders heb je binnen de kortste keren een hele konijnenkolonie.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.