Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
lage schoen met gevlochten bovenleer
< misschien van het Fr. tressé = gevlochten
In de zomer draag ik liever tricées dan gewone schoenen omdat ze luchtiger zijn
kleine, ondermaatse pladijs of tong
We hebben veel pladijs gevangen, maar de truttedekkers hebben we terug over boord gegooid.
uitspraakvariant van trolleybus
Reeds lang uit het straatbeeld van de grote steden verdwenen soort autobus, maar dan met een elektrische motor. Deze had een soort van sleepcontact en een elekrische bovenleiding zoals de tram nu.
In Antwerpen verdwenen rond 1964.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Trolleybus
Morgen nemen we de “trollebus” inplaats van de wagen!
We pakken de trollebus inpleuts van den otto morege!
klinken op mekaars gezondheid, aanstoten, aanraken, maar ook slaan, botsen
Komt wellicht van het Franse toucher of/en het Engelse to touch; of van titsen
We zullen eens tutsen
Als uitroep, meestal in kindertaal “tuts”
twee auto’s die tegen elkaar getutst zijn
iemand op zijn bakkes tutsen
voorlopig vastnaaien, driegen (met driegdraad)
WNT: Modern lemma: troggelen
— TROCHELEN, TRUGGELEN —, onz. en bedr. zw. ww. De vorm met – ch – is de oudste.
Met groote steken voorloopig aan elkaar naaien, rijgen; los en slordig aan elkaar zetten, slordig naaien, stoppen of breien. In Z.-Nederl. en Limb.
Trochelen j. drieghen. Leviter consuere, Kiliaan (1588).
Als ge een rok of kleed wilt ommaken, moet ge de zoom eerst trochelen. (lokale uitspr.: troëchele)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
