Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
geschil, moeilijkheden, ruzie, kweddel
Hij heeft weer zever met zijne gebuur, voor een kleinigheid.
(iem.) voor de zot houden, in het ootje nemen, beetnemen; de gek scheren (met)
Ge zijt mij weer op flessen aan het trekken hé, met uw gezever?
Sommige mensen zullen eerder links zijn, anderen eerder liberaal. Ik ben het een beetje op flessen aan het trekken, maar toch …
om de haverklap, aanhoudend
(zie ook om de vijf voet)
Alle hondsgezeik komt hij af met zijne zever! (Alle honsgezeek èster doë mèt ze gezaog!)
meestal (dronken) zagevent aan de toog. Toeigzaaiksters bestaan blijkbaar niet, maar daar zijn dan weer wel andere uitdrukkingen voor.
flauwe grap, flauwe kul, zever
/treut/
afl. van truuten (ww.)
Die aprilgrap was maar truut in pakskes.
Ik heb hem nog verwittigd. Dat was nie voor te truute.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.