Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
steenafval
Brugse ommeland en kust: brikkeljon
Antwerps: brikkaljon
Antwerpse Kempen: brikkeljon
Wa./Fr. briquaillons
We hebben een muur uitgebroken en we hebben de brokkiljon op onze oprit gekapt.
brikkenbeton, beton van steenslag
zie ook: brokkiljon
Eerst een laag brikkeljon en dan storten we er beton op.
(v.e. paard) zacht hinniken
WNT:
Rochelen, ruchelen. … Een gulzig geluid met de keel maken, gelijk … de paarden, die dorst hebben, Claes, Woorden bij Kiliaan.
‘t Piëd rèchelt altijd at ’t ziet dat ich h’m ’n piëdssnië brèng. (het paard “rochelt” altijd als het ziet dat ik hem een dikke snee roggebrood breng)
hinniken van een dartel veulen
→ rochelen, ruggelen
WNT:
Hinniken, van paarden.
Rochelen, ruchelen. … Een gulzig geluid met de keel maken, gelijk … de paarden, die dorst hebben, Claes, Woorden bij Kiliaan.
Ruchelen. … Zacht hinniken (van peerden), Tuerl. (zie ook Corn.-Vervl.)
’t Veulentje huppelde al ruchelend rond in de wei.
schoenveter
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Wikipedia: het Vlaamse woord voor een schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om zijn broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, CONSC. 3, 379 b (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Z.-N. (CORN.VERVL.)
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.