Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
bibberen
zie ook: didderen, rijeren, bibbelen, rijlen
West-Vl. dudderen
godzjumenas tis kaad, ik dedder uit mijn vel.
bibberen
ook in West-Vl.
Kempen: didderen
Ik denk dat ik ziek ben, ik zit te dudderen bij de chauffage!
“Gy hebt daer zo een dun roksken aen … en duddert gy niet van de koude, myn kind”. C. Duvillers bij De Bo (1851).
bibberen, beven
zie ook: dedderen, rijeren, bibbelen
West-Vl. dudderen
- didderen, dedderen, dudderen, onz. zw. ww. Eng. didder, dither, verdere verwanten zijn niet bekend.
Bibberen, huiveren. Slechts gewestelijk in gebruik, in Z.-Ndl. (WNT)
De pasgeboren puppy diddert, waarschijnlijk van de koude lucht op zijn nat pelske.
bibberen, beven
zie ook: dedderen, rijeren, bibbelen
West-Vl. dudderen
De pasgeboren puppy diddert, waarschijnlijk van de koude lucht op zijn nat pelske.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.