Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(iets) ruiken
Die ‘t eerst riekt, z’n nolleke piept. (uitdrukking)
ook wel: (Degene) die ’t eerst riekt, die heeft ’t geflikt.
Degene die het eerst een kwalijke windgeur waarneemt en er (figuurlijk) lucht aan geeft, die is er verantwoordelijk voor.
West-Vlaams: Riek je gie dat ook? Ze zien hier entwaarsen (entwaarten) een beerput aan ’t legen.
Antwerps: Riekte gij dat ook? Ze zèn ier ieverans nen beerput aan ’t leeg maken.
deur-aan-deur-verkoper
vgl. tjoektjoek
Vroeger zaagt ge meer van die tchoektchoeken rondlopen. Dan kwamen ze tapijten verkopen aan de deur.
Te just is er ’n tchoektchoekske (jonge dame) aan de deur geweest. Ze kwam een gas- en electriciteitsbedrijf voorstellen.
een vreemdeling uit het Midden-Oosten
vgl. tjoektjoek
Een tchoektchoek in de jaren ’60 en ’70 in Vlaanderen was een rariteit.
rondreizende verkoper, vroeger meestal met tapijten
vgl. tchoektchoek
Is die tjoektjoek bij je al aan de deur geweest? Ik heb hem doorgestuurd.
een goed(e) (kind, leerling, werkkracht, collega, persoon,…)
Ik denk dat het zich uit W-Vl verspreid heeft, maar zeker weet ik het niet.
in Antwerpen een goeike, een goeke
in Brabant een goeike, m. ne goeie
Die nieuwe aan de receptie, dat is een goedje zenne. Heel vriendelijk en behulpzaam.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.